Beschrijving van inrichtingsmaatregelen

Deze paragraaf geeft een overzicht van alle inrichtingsmaatregelen die in dit Projectplan zijn opgenomen. Hierbij wordt een inhoudelijke en technische beschrijving gegeven van de betreffende maatregelen. Met deze maatregelen wordt invulling gegeven aan de doelen zoals genoemd in de voorgaande paragrafen. Naast maatregelen aan watergangen en kunstwerken (die vanuit de Waterwet gezien worden als waterstaatswerken) zijn ook andere maatregelen in het plan voorzien. Een overzicht van alle inrichtingsmaatregelen is opgenomen in Figuur 5 en Tabel 1. Deze worden hierna verder uitgewerkt.

Figuur 5 Maatregelenkaart overzicht 
Tabel 1 Overzicht inrichtingsmaatregelen traject 3.

Nr.

Inrichtingsmaatregel

Waterstaatswerk

Overige werken

 

A

Maatregelen aan watergangen

   

A1

Hermeandering Groote Beerze

X

  

A2

Versmallen watergang incl. plaatsen damwand

X

  

A3

Dempen Groote Beerze

X

  

A4

Ontgraven maaiveld langs nieuwe meander

X

  

A5

Obstakelvrije zone

X

  

A6

Aanbrengen grindbanken

X

  

A7

Dempen B-watergang

X

  

B

Maatregelen aan kunstwerken

   

B1

Aanpassen aansluiting BZ62-HO04 - Groote Beerze

X

  

B2

Aanpassen aansluiting OWL10607 - Groote Beerze

X

  

B3

Verplaatsen dammen in bypass

X

  

B4

Verwijderen vistrap

X

  

B5

Aanleg nieuwe brug

 

X

 

B6

Verplaatsen brug

 

X

 

B7

Vervangen bruggen

 

X

 

B8

Verwijderen voorde

X

  

B9

Verwijderen zandvang

X

  

B10

Verwijderen veegvuil uitdraaiplaats

X

  

B11

Aanbrengen afrastering

 

X

 

B12

Aanbrengen poort

 

X

 

B13

Verleggen waterleiding

 

X

 

C

Natuurinrichting

   

C1

Maaiveldverlaging

X

  

C2

Aanleggen poel

X

  

C3

Aanbrengen beekbegeleidende beplanting en bos

 

X

 

C4

Aanleggen graanakker

 

X

 

C5

Inzaaien bloemrijk grasmengsel

 

X

 

D

Recreatie en cultuurhistorie

   

D1

Aanleg recreatief pad

 

X

 

D2

Aanplanten treurwilg

 

X

 
* De meeste maatregelen grijpen in op het watersysteem en hebben invloed op het grond- en oppervlaktewaterregime en zijn daarom aan te merken als waterstaatswerk. Omdat de gecoördineerde projectprocedure wordt doorlopen en voor aanlegactiviteiten geen omgevingsvergunningen wordt aangevraagd, zijn zienswijzen mogelijk op de waterstaatswerken, maar ook op de maatregelen die niet als waterstaatswerk zijn aan te merken.

Maatregelen aan watergangen

A1. Hermeandering Groote Beerze

De huidige loop van de Groote Beerze volstaat niet ten aanzien van het bereiken van de doelen voor de KRW en Natura 2000. Voor de dimensionering van de nieuwe loop zijn dan ook vooral eisen uit de KRW en N2000 randvoorwaardelijk. Dit leidt tot meanderende beek met een kleiner en ondieper profiel dat voorziet in de gewenste en gevarieerde stroomsnelheid in de zomer (gemiddeld ≥18cm / sec), waarbij morfologische processen worden gestimuleerd.

In 2004 / 2005 heeft er reeds beekherstel plaatsgevonden. Vanwege beperkte grondbeschikbaarheid heeft echter op drie trajecten geen beekherstel plaatsgevonden (zie Figuur 3). Met dit projectplan wordt op het eerste, meest bovenstroomse traject beekversmalling uitgevoerd (zie maatregel A2). Dit is nodig om de gewenste stroomsnelheid te realiseren. Op de twee meer benedenstroomse trajecten wordt beekherstel uitgevoerd, waarbij twee nieuwe meanders worden ontgraven (Figuur 5).

De ligging van de nieuwe meanders is vooral gebaseerd op de historische loop, afkomstig uit het jaar 1900. Deze historische ligging wordt gebruikt omdat dit een (van de eerste) betrouwbare cartografische weergaven betreft. Op enkele locaties bleek dit niet mogelijk gezien de grondeigendommen. In het bovenstroomse deel (ten zuiden van de Schepersweg) vindt over een lengte van 405 meter beekherstel plaats. De lengte van de nieuwe meander wordt 650 meter. Benedenstrooms vanaf de Schepersweg, vindt er over een lengte van 410 meter beekherstel plaats waarbij de nieuwe meander 500 meter lang wordt. Onderstaande dwarsprofielen (figuur 7 t/m 10) geven de nieuwe situatie weer, deze profielen zijn ook als bijlage A2 toegevoegd. In de uitvoering wordt binnen de marges gezocht naar de optimale ligging van de meanders om zo bijvoorbeeld bestaande bomen te sparen.

Ten noorden van de Schepersweg worden boomstronken aangebracht in de oever (buitenbocht) om hevige erosie de eerste jaren te voorkomen. Na enkele jaren zorgen boomwortels voldoende voor het vasthouden van de oever. Verder is de aanwezigheid van een grondwatermeetpunt benedenstrooms van de Schepersweg een aandachtspunt bij de uitvoering. Dit meetpunt moet behouden blijven, voorzichtigheid in de uitvoering is gewenst.

In het ontwerpprojectplan was de nieuwe beek voorzien op perceel MDB03H54. Dit gebied is op basis van het archeologisch bureauonderzoek en programma van Eisen archeologie aangewezen als een hoog archeologisch waardevol gebied waarvoor geadviseerd is om indien mogelijk te behouden. Daarnaast kruist deze meander diverse kabels en leidingen. Om hoge kosten en langere doorlooptijd te voorkomen, is ervoor gekozen om de meander te verleggen. Deze komt dan te liggen binnen het bestaande profiel van de Groote Beerze en perceel MDB03H961, zie figuur 6 en 13.

De aanpassing van de ligging van de Groote Beerze heeft ook gevolgen voor andere maatregelen uit het projectplan. Doordat de meander nu anders komt te liggen, komt de aanpassing van het wandelpad bij de Schepersweg uit maatregel D1 nabij de Scheperspad te vervallen. De huidige wandelroute kan nu behouden blijven.

Daarnaast verandert de situatie bij maatregel B2, de aansluiting van watergang OWL10607 aan de Groote Beerze. De duiker wordt nog steeds vervangen en mogelijk iets verplaatst. Ook het dempen van het laatste stukje van de watergang komt hiermee te vervallen.

Figuur 6 Nieuwe meanders die worden ontgraven op de twee benedenstroomse trajecten. Het eerste traject, de beekversmalling, is beschreven bij maatregel A2.
Figuur 7 Principeprofiel 2 van beekherstel binnen huidig profiel bovenstrooms deel Groote Beerze.
Figuur 8 Principeprofiel 3 van beekherstel met nieuwe meanders bovenstrooms deel Groote Beerze.
Figuur 9 Principeprofiel 5 van beekherstel in benedenstrooms deel Groote Beerze.

A2. Versmallen watergang Groote Beerze

Figuur 10 Principeprofiel 1 van versmallen en verondiepen Groote Beerze bij de Broekeindsedijk

Het profiel van de huidige Groote Beerze net ten noorden van de Broekeindsedijk en net ten zuiden van de Schepersweg voldoet in de huidige situatie niet aan de voorwaarden voor het behalen van de doelen. Zo is er bij de Broekeindsedijk een te lage stroomsnelheid, veroorzaakt door het brede profiel. Bij de Schepersweg is een zandvang aanwezig die in combinatie met te weinig verhang voor een te lage stroomsnelheid zorgt. Deze zandvang zal in de toekomstige situatie niet meer worden gebruikt. Tevens dient de oever op deze locatie aan de westzijde (buitenbocht) beschermd te worden omdat de kadastrale grens mogelijk overschreden wordt door het afkalven van de oever. Om deze redenen wordt het huidige beekprofiel op deze twee locaties, ieder over een lengte van ongeveer 80 meter aan de westzijde versmald en verondiept, zie Figuur 10 en Figuur 11. Aan de Broekeindsedijk wordt de ontstane ruimte aan de westzijde ingeplant en afgerasterd, zodat deze niet toegankelijk is. Bij de Schepersweg wordt de oever verstevigd door het aanbrengen van een damwand in combinatie met een natuurlijke oeververdediging.

Figuur 11 Principeprofiel 4 van versmallen en verondiepen Groote Beerze bij de Schepersweg

A3. Dempen Groote Beerze

Op de twee deeltracés waar hermeandering van de Groote Beerze (maatregel A1) plaatsvindt, komt de huidige loop te vervallen en wordt de Groote Beerze gedempt. In totaal wordt de Groote Beerze over een lengte van ruim 800 meter gedempt. Het dempen van de huidige loop wordt gestart nadat de nieuwe loop is aangetakt. Het traject benedenstrooms van de Schepersweg wordt niet volledig gedempt. Zoals bij maatregel A4 omschreven wordt dit gedeelte tot 30cm beneden aangrenzend maaiveld gedempt.

Grond die wordt gebruikt voor het dempen komt vrij bij het ontgraven van de nieuwe loop. Dit wordt aangevuld met grond die elders, zowel binnen als buiten het projectgebied, wordt verkregen. Bij het dempen is het een aandachtspunt dat zoveel als mogelijk, in ieder geval in de toplaag, voedselarme grond wordt toegepast. Dit om verruiging te voorkomen. Er wordt gestreefd naar duurzaam grondverzet waarbij het gebruik van grond uit de directe omgeving de voorkeur heeft. Op de locaties waar de oude (te dempen) en nieuwe loop elkaar raken worden waar nodig extra versteviging aangebracht om wegspoelen van grote hoeveelheden grond te voorkomen.

A4. Ontgraven maaiveld langs nieuwe meander

Langs de nieuwe meander, benedenstrooms van de Schepersweg wordt langs de beek een zone van 25 tot 30 meter afgraven tot een diepte van 30-50 centimeter beneden maaiveld. Tot deze zone behoort ook de huidige beek die op deze locatie gedempt wordt (maatregel A3) tot eveneens 30cm beneden maaiveld. Met deze maatregel ontstaat er een breder stromingsprofiel bij piekafvoeren. Hierdoor worden grootschalige effecten bovenstrooms voorkomen. Voor de aanplant van het bos in deze zone geldt dat deze zone in de eerste jaren na aanleg intensiever beheert dient te worden. Hiermee wordt voorkomen dat de afvoercapaciteit wordt beperkt.

Figuur 12 Principeprofiel met een weergave van de maaiveldverlaging langs de meander.
Figuur 13 Weergave van de maaiveldverlaging langs de nieuwe meander.

A5. Obstakelvrije zone

Voor het uitvoeren van beheer en bij calamiteiten is het van belang dat de Groote Beerze en haar zijwatergangen bereikbaar zijn. In de huidige situatie ligt de obstakelvrije zone – in gebruik als onderhoudspad - aan de oostzijde van de beek. Voor een groot deel blijft dit onderhoudspad behouden. Dit geldt voor het tracé van de Groote Beerze waar geen hermeandering gaat plaatsvinden. Daar waar de nieuwe meanders komen (zie maatregel A1) volgt het onderhoudspad het nieuwe tracé en komt de oude route te vervallen. De obstakelvrije zone heeft een breedte van 5 meter.

Figuur 14 Weergave van de obstakelvrije zone en locaties van de grindbanken

A6 Aanbrengen grindbanken

Om de beek aantrekkelijker te maken voor voortplanting van de Beekprik, worden op 5 locaties in de Groote Beerze grindbanken aangelegd, zie Figuur 14. De grindbanken worden door de Beekprik gebruikt om eieren op af te zetten, waarna larven zich stroomafwaarts laten meedrijven tot ze zich op een geschikte plek -plekken met veel organisch stof- ingraven. Daar leven ze tot ze volwassen worden.

A7 Dempen B-watergang

Dempen watergang BZ62HO04

In de bestaande situatie is watergang BZ62 reeds voor een deel van een lange duiker (overkluizing) voorzien om vervolgens via de watergang af te wateren op de Groote Beerze, zie Figuur 15. In de nieuwe situatie wordt een nieuwe overkluizing aangesloten op de bestaande overkluizing (zie maatregel B1), waardoor de bestaande watergang en aansluiting op de Groote Beerze komt te vervallen. Op dit traject wordt watergang BZ62HO04 benedenstrooms van de nieuwe aansluiting om die reden gedempt. Met het dempen van deze watergang, wordt de drainerende werking gestopt.

Maatregelen aan kunstwerken

B1. Aanpassen aansluiting BZ62-HO04 - Groote Beerze

Verlengen overkluizing

Watergang BZ62_HO04 is deels voorzien van een lange duiker (overkluizing), zie Figuur 15. Deze overkluizing wordt verlengd en zal uiteindelijk aansluiten aan de nieuwe meander. De nieuwe overkluizing vervangt de afwaterende functie van de huidige watergang en wordt daarom gedempt, zie maatregel A7. De overkluizing krijgt een diameter van 500mm. De overkluizing (inclusief de al bestaande overkluizing) krijgt een lengte van 225 meter, waardoor het aanbrengen van één put noodzakelijk is.

Verwijderen duiker

Na het dempen van het benedenstroomse deel van de BZ62-HO04 (maatregel A7) is ook duiker BZ62-KDU3 overbodig. Deze duiker zal daarom komen te vervallen.

Tabel 2 Duikers t.p.v. aansluiting BZ62_HO04

Nr.

ø

B.O.B. (m+NAP)

Maatregel

 

GB-D3

500mm

Aansluiten op bestaande overkluizing

Aanbrengen overkluizing incl. put

 

BZ62-KDU3

600mm

19,07 – 18,97

Verwijderen

 
Figuur 15 Weergave van de verlengde overkluizing en aansluiting op de nieuwe meander.

B2. Aanpassen aansluiting OWL 10607 – Groote Beerze

In de nieuwe situatie moet watergang OWL10607 zijn afwaterende functie behouden, zie Figuur 16. De huidige duiker wordt vervangen met een grotere diameter van 300mm op nagenoeg dezelfde locatie, afgestemd op de locatie van de nieuwe meander en wordt de BOB gelijk aan de bodemhoogte gelegd van watergang OWL10607.

Tabel 3 Overzicht duikers maatregel B2.

Nr.

ø

B.O.B. (m+NAP)

Maatregel

 

OWL10607_KDU1

200mm

18.72

Verwijderen

 

GB-D1

300mm

Gelijk aan bodemhoogte OWL10607

Nieuw aanbrengen

 
Figuur 16 Vervangen duiker OWL10607_KDU1 door nieuwe duiker GB-D1

B3. Verplaatsen dammen in bypass

Bij het meest zuidelijke/bovenstroomse deel van traject 3 zijn in het verleden al nieuwe meanders gerealiseerd en is de ‘oude’ loop, de hoogwatergeul, afgesloten door een viertal dammen, namelijk BZ1.3-dr1, BZ1.3-dr2, BZ1.3-dr3 en BZ1.3-dr4. In de huidige situatie sluiten de dammen de hoogwatergeul bovenstrooms af en wordt uittredende kwel afgevoerd via de benedenstroomse aansluiting op de meanders. Door het verplaatsen van de dammen van bovenstrooms naar de benedenstroomse zijde, wordt het afvoeren van kwel voorkomen door de nieuwe benedenstroomse dam.

Tevens vindt door deze maatregel de instroom van water in de nieuwe situatie bovenstrooms plaats en zal daarmee het waterpeil in de hoogwatergeul hoger worden dan in de huidige situatie, zie Figuur 17. Dit omdat het waterpeil door het natuurlijke verhang van de meanders lager is aan de benedenstroomse zijde. Het hogere peil zorgt er tevens voor dat er minder kwel zal uittreden in de hoogwatergeul omdat het hogere waterpeil zorgt voor meer tegendruk dan bij het lagere peil zoals in de huidige situatie.

Tabel 4 Overzicht van de te verwijderen en nieuw aan te brengen dammen.

Nummer

Maatregel

Hoogte

 

BZ1.3-dr1

Verwijderen dam

19,44m +NAP

 

BZ1.3-dr2

Verwijderen dam

19,62m +NAP

 

BZ1.3-dr3

Verwijderen dam

19,62m +NAP

 

BZ1.3-dr4

Verwijderen dam

19.48m +NAP

 

GB-S1

Aanbrengen dam

19,44m +NAP

 

GB-S2

Aanbrengen dam

19,62m +NAP

 

GB-S3

Aanbrengen dam

19,62m +NAP

 

GB-S4

Aanbrengen dam

19.48m +NAP

 
Figuur 17 Schematische weergave verhoging waterpeil in hoogwatergeul.

B4. Verwijderen vistrap

In de Groote Beerze liggen in de huidige situatie een tweetal vistrappen (bestaande uit meerdere treden, zie Figuur 18):

Tabel 5 Overzicht van de te verwijderen vistrappen.

Vistrap locatie

Nummer

 

Net ten zuiden van de Schepersweg

BZ1-dr11 t/m BZ1-dr16

 

Ten noorden van de aansluiting van het omleidingskanaal

BZ1-dr17 t/m BZ1-dr27

 

Door de aanleg van de nieuwe meanders is het mogelijk een natuurlijk verhang te realiseren in de Groote Beerze. Dit verhang is nodig voor het realiseren van de gewenste stroomsnelheid, conform de KRW-doelstellingen. De genoemde vistrappen zijn in het verleden aangelegd, omdat er de wens was om zowel de stuwen als ook vismigratie mogelijk te maken. Dit is passend bij de bodemhoogtes van de deels gekanaliseerde beek die destijds niet heringericht kon worden. In de toekomstige situatie zijn deze vistrappen overbodig en zelfs hinderend in het realiseren van het gewenste verhang en stroomsnelheid.

Figuur 18 Overzicht van de te verwijderen vistrappen.

Om deze redenen worden alle vistrappen verwijderd. Van belang is dat bij het verwijderen van de vistrappen enkel de constructie wordt verwijderd en het profiel van de beek én begroeiing niet wordt aangetast. Hiermee wordt de aanwezige flora en fauna zoveel als mogelijk gespaard. Door de toenemende dynamiek zal het gewenste verhang zich vervolgens vanzelf vormen op deze locaties.

B5. Plaatsen nieuwe brug

Er wordt binnen dit plangebied één extra brug geplaatst, namelijk GB-B1 (Figuur 19). Brug GB-B1 zorgt voor een recreatieve verbinding tussen de oost- en westzijde van de beek. Deze recreatieve oversteek met een breedte van 1,5 meter is voor voetgangers en mindervalide toegankelijk. Voor de toekomst wordt de mogelijkheid opengehouden om eventueel vee de beek te laten passeren om zo begrazing aan de andere zijde van de beek mogelijk te maken.

B6. Verplaatsen brug

Brug BZ1-KBR29 dient de toegang tot het omleidingskanaal en de stuw (BZ36-st1) mogelijk te maken. Door de aanleg van de nieuwe meander en dempen van de bestaande loop wordt de bestaande brug verplaatst naar de nieuwe locatie, in het ontwerp aangeduid als GB-B3 (zie Figuur 19).

B7. Vervangen bruggen

De bestaande bruggen BZ1-KBR24, BZ1-KBR25, BZ1-KBR26 en BZ1-KBR27 zijn in slechte staat en worden om die reden vervangen en/of verduurzaamd. Deze vier bruggen zorgen ervoor dat de verschillende eigenaren de percelen, die zij in eigendom hebben, kunnen bereiken. Zie voor een overzicht Figuur 19.

De bruggen BZ1-KBR24, BZ1-KBR25, BZ1- KBR26 worden vervangen op de huidige locatie. Brug BZ1-KBR27 wordt vervangen en op een nieuwe locatie geplaatst voor een verbeterde bereikbaarheid van het perceel door de perceeleigenaar.

B8. Verwijderen voorde

De bestaande voorde GB-B2 (Figuur 19) is aangelegd om vee een oversteekmogelijkheid te bieden naar de andere kant van het beekdal. Deze voorde wordt in de praktijk echter niet gebruikt. Daarnaast kan de huidige voorde door het veranderende verhang hydrologisch gezien voor opstuwing zorgen, hetgeen op deze locatie niet is gewenst. Om deze redenen komt de voorde te vervallen.

Figuur 19 Overzicht van bruggen en voorden binnen het projectgebied.

B9. Verwijderen zandvang

Vlak voor de Schepersweg is een zandvang gelegen met de functie om aanzanding onder de brug te voorkomen. Door versmalling van het profiel en hermeandering van de beek (maatregel A1 en A2) en daarmee versnelling van stroomsnelheid is de verwachting dat er geen aanzanding meer zal plaatsvinden op deze locatie. De functie van de zandvang komt hierdoor te vervallen en zal in de toekomst niet meer worden gebruikt.

B10 Verwijderen veegvuil uitdraaiplaats

In de huidige situatie wordt de Groote Beerze periodiek gemaaid per boot waarna het maaisel op de uitdraaiplaats wordt gedeponeerd. Door de natuurlijke inrichting van de beek zal de Groote Beerze alleen de eerste jaren nog gemaaid dienen te worden, bij het ontbreken van voldoende beschaduwing. Dit gebeurt vanaf de kant, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van de VVUP. De veegvuil uitdraaiplaats komt daarom te vervallen en dient te worden verwijderd. De vrijkomende damwanden worden toegepast bij maatregel A2, het versmallen van het profiel ten zuiden van de Schepersweg om hier de oever te beschermen tegen eventuele erosie. Om uitspoeling van de oever na het verwijderen van de damwand te voorkomen wordt de oever met behulp van natuurlijke materialen verstevigd. Hierbij moet gedacht worden aan boomstronken die in de oever worden gebracht of het aanbrengen van stortsteen

B11 Aanbrengen afrastering

Aan de oostzijde van de Groote Beerze wordt een nieuwe afrastering geplaatst zodat dit perceel kan worden begraasd passend bij het Natuurbeheertype “Kruiden- en Faunarijk Grasland”. Tevens zorgt deze afrastering voor een afscheiding tussen het recreatiepad (maatregel D1) en de begrazingseenheden en het agrarisch perceel.

B12 Aanbrengen poort

Om het perceel zoals beschreven bij maatregel B11 bereikbaar te houden voor onderhoud aan de beek en de begrazingseenheid, worden er een tweetal nieuwe poorten geplaatst.

Figuur 20 Locatie van aan te brengen afrastering en poorten.

B13 Verleggen waterleiding

Achter het agrarisch bedrijf aan de Voldijnseweg 4 is een waterleiding gelegen die gebruikt wordt om te beregenen aan de westzijde van de beek. Bij het graven van de nieuwe meander (zie Figuur 21) wordt deze waterleiding gepasseerd en deze leiding komt hierdoor vrij te liggen in de beek. Om deze reden wordt de leiding verplaatst waarbij zo lang als mogelijk de erfgrens (zie ook afrastering) wordt gevolgd.

 Figuur 21 Weergave van de huidige (paars) en nieuwe (groen) ligging van de waterleiding.

Natuurinrichting

C1. Maaiveldverlaging

Op drie locaties binnen dit plangebied wordt het maaiveld verlaagd. De eerste locatie is toegelicht als maatregel A4. De overige twee staan onderstaand toegelicht.

Broekbos

Door het afgraven van een deel van perceel MDB03H134 wordt de voedselrijke bovenlaag verwijderd waardoor het perceel wordt verschraald. Naast dat dit lokale nutriëntenuitspoeling naar de beek verminderd biedt dit ook optimalere condities voor het realiseren van broekbos. Een van nature nat bos dat in beekdalen bestaat uit onder andere zwarte Els, berken en diverse onderbegroeiingen. De bouwvoor die hier wordt afgegraven heeft een hoogte van 30 centimeter en wordt deels verwerkt op de naastgelegen graanakker en bij het dempen van de beek.

Rondom nieuwe poel

De andere locatie waar maaiveldverlaging plaatsvindt is rondom een nieuwe poel (maatregel C2). Door de bouwvoor af te graven wordt het inspoelen van nutriënten in de poel voorkomen. De bouwvoor wordt gelijkmatig afgegraven, waarbij het vanaf bestaand maaiveld (0 centimeter ontgraven) afloopt richting de poel (40 centimeter ontgraven). Dit betreft een zone met een breedte van minimaal 3 meter waar de bouwvoor wordt verwijderd. Uitgaande van deze 40 centimeter ontgraving zit de toekomstige GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) op een diepte van 20 – 40 centimeter beneden maaiveld

C2. Aanleggen poel

Eén poel wordt gerealiseerd middenin het projectgebied, zie Figuur 22. Deze poel wordt niet gegraven, maar ontstaat door een klein gedeelte van de huidige Groote Beerze niet te dempen. Berekende inundaties treden niet met enige regelmaat (minder dan 1x per jaar) op wat een negatieve invloed op de poel beperkt. De GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) zit op deze locatie (in de toekomstige situatie) 60 – 80 centimeter beneden maaiveld. Beide poelen worden aangelegd voor algemene doelsoorten (Groene kikker, Kleine Watersalamander, Alpenwatersalamander en algemene libellen soorten etc.). Zie figuur 21 voor de ligging van deze poel.

Figuur 22 Principeprofiel poel

Op het meest noordelijke perceel binnen het projectgebied (MDB03961) wordt in het nieuwe bloemrijke grasland (maatregel C4) een poel aangelegd. Rondom de poel wordt de grond verschraald door een deel af te graven (Figuur 23), zoals beschreven bij maatregel C1. De aanleg van deze poel geeft invulling aan de inrichting van het Natuurnetwerk Brabant en draagt bij een leefgebied en een kleinschalig netwerk aan landschapselementen in het gebied. De GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) ligt op deze locatie (in de toekomstige situatie) 60 – 80 centimeter beneden maaiveld.

Figuur 23 Principeprofiel poel noord

C3. Aanbrengen beekbegeleidende beplanting en bos

Voor het goed functioneren van de beek is beschaduwing van de beek noodzakelijk. Deze beschaduwing is van belang omdat het zorgt voor lagere watertemperaturen, mindere groei van waterflora en hierdoor bijdraagt aan vermindering van onderhoud. Daarom wordt er naast de nieuwe meanderende trajecten beekbegeleidende beplanting aangeplant. Deze aanplant wordt afgewisseld door zones waar spontane ontwikkeling mogelijk is. De locaties waar geen beplanting is gewenst zijn bepaald op basis van de obstakelvrije zone én specifiek voor één locatie om openheid in het beekdal te behouden (zie Figuur 24).

C4. Inzaaien bloemrijk grasmengsel

Perceel MDB03H961, geheel benedenstrooms van dit traject, wordt als natuur ingericht door de aanleg van een poel (maatregel C2) en door het in te zaaien met een bloemrijk grasmengsel. Hierdoor ontstaat een natuurperceel dat niet alleen aantrekkelijk is voor de flora en fauna, maar gezien de uitstraling ook voor bewoners en recreanten van het gebied. Dit past binnen de inrichting van het Natuurnetwerk Brabant.

C5 Aanleggen graanakker

Op hetzelfde perceel (MDB03H134) waar ook maaiveldverlaging plaatsvindt (zie maatregel C1) wordt op de andere (hogere) helft van het perceel een graanakker gerealiseerd. Hiervoor wordt het perceel geploegd en ingezaaid. Hiermee ontstaat er foerageergebied voor de aanwezige fauna in het gebied.

Figuur 24 Overzicht van de natuurinrichtingsmaatregelen.

Recreatie en cultuurhistorie

D1 Aanleg recreatief pad

Verbinding Oost- en westzijde Groote Beerze

Al geruime tijd is er in de omgeving, zowel bij bewoners als de toeristische sector, de wens voor een recreatieve oversteek die het passeren van de beek voor voetgangers en mindervalide mogelijk maakt. Door de aanleg van deze oversteek (maatregel B5) is het mogelijk om kleinere ‘ommetjes’ te lopen en ontstaat er meer variatie in het gebied. Deze maatregel voorziet in de aanleg van een halfverhard wandelpad dat aan de oostzijde in het bos langs de Voldijnseweg aansluit op bestaande paden. Vervolgens loopt het pad via het fietspad langs de Voldijnseweg naar de Cultuurboerderij. Over het perceel van de Cultuurboerderij loopt de route richting de Groote Beerze. Na de oversteek sluit de route aan op de bestaande zandpaden aan de westzijde van de beek.

De paden net vóór en net ná de oversteek worden gezien de nattere omstandigheden voorzien van een halfverharding. Aan beide zijden wordt aangesloten op bestaande paden, hier zijn geen maatregelen in voorzien.

Figuur 25 Recreatieve verbinding tussen de oost- en westzijde van de Groote Beerze.

D2 Aanplanten treurwilg

In het verleden is er ter ere van een overleden jager een treurwilg aangeplant langs de Groote Beerze. In het omgevingsproces, gericht op de gebiedsvisie “Van Beerze naar Beter” (2019) kwam de wens naar voren om deze boom in ere te herstellen door het aanplanten van een nieuw exemplaar. De exacte locatie voor deze boom wordt bepaald in overleg met de betrokken stakeholders.