Effecten van het plan

Positieve effecten

Het pakket aan maatregelen uit dit Projectplan die tevens onderdeel uitmaken van een beekdalbrede aanpak gaan op termijn zorgen voor een verbetering van de ecologische en landschappelijke waarde in het gebied. Tevens verbetert de waterhuishouding door het verlagen van de piekafvoeren alsook door een toename van de waterkwaliteit. Alles overzien wordt er positief bijgedragen aan een klimaatrobuust beekdal dat past binnen het actieplan Leven de Dommel. Op basis van hydrologische berekeningen en expert judgement zijn de positieve effecten als volgt beschouwd. 

Grondwaterstand[1]

  • Door het verplaatsen van de dammen van de bovenstroomse zijde naar de benedenstroomse zijde in de hoogwatergeul, wordt voorkomen dat uittredend kwel wordt afgevoerd. Tevens zorgt deze verplaatsing voor een verhoging van de waterstand in de hoogwatergeul. Door deze hogere waterstand ontstaat er meer tegendruk wat het uittreden van kwel kan verminderen. Op basis van de grondwaterberekeningen is een minimale verhoging te zien van de GHG ter plaatse van deze dammen. Een effect en logisch gevolg van de maatregel.

  • Door het dempen van de Groote Beerze ter plaatse van de nieuwe meander stijgt de grondwaterstand, voornamelijk de GHG. Zoals ook omschreven bij de paragraaf “effecten op de omgeving” vindt het tegenovergestelde effect plaats bij het ontgraven van de nieuwe meanders.

  • Verlengen van de overkluizing in de BZ62-HO04 zorgt ervoor dat het benedenstroomse deel van deze watergang niet langer drainerend werkt op de omgeving in de nabijheid van de Groote Beerze. Hierdoor zal het verdrogend effect afnemen en positief uitwerken op het natuurperceel.

Stroomsnelheid en piekafvoeren

  • Door de aanleg van de nieuwe loop in combinatie met het verwijderen van de twee vistrappen wordt het verloop van de stroomsnelheid gelijkmatiger verdeeld. In een zomersituatie wordt in de nieuwe meanders een stroomsnelheid behaald van tussen de 0,18cm/s en de 0,21cm/s. De bestaande meanders binnen het plangebied bereiken een stroomsnelheid tot 0,23m/sec, waarbij vermeld moet worden dat deze op enkele locaties wegzakken tot plaatselijk 6cm/sec.

  • In een wintersituatie wordt een stroomsnelheid behaald van meer dan 15cm/s tot plaatselijk 0,36m/s. De bestaande meanders binnen het plangebied bereiken deze stroomsnelheid op deze meeste locaties, echter op enkele locatie zakt de stroomsnelheid weg tot maximaal 10cm/s.

  • Er kan meer inundatie in het beekdal plaats vinden op gronden van het Waterschap en haar partners, met uitzondering van enkele particuliere percelen (zie effecten op de omgeving). Water kan hierdoor in het gebied langer vastgehouden worden, waardoor meer inundatie kan plaatsvinden en piekafvoeren benedenstrooms meer afvlakken.

Waterkwaliteit

  • Het aanplanten van struweel langs de beek zorgt voor de gewenste beschaduwing die het opwarmen van het beekwater moet voorkomen. Ongewenste plantengroei neemt af en de waterkwaliteit met betrekking tot temperatuur zal toenemen. Tevens zijn gronden direct langs de beek grotendeels verworven waardoor intensieve bemesting of het toepassen van bestrijdingsmiddelen wordt voorkomen.

  • Het ontgraven van het maaiveld langs de Groote Beerze, benedenstrooms van de Schepersweg zorgt voor minder uitspoeling van nutriënten wat positief uitwerkt op de waterkwaliteit. Wel is het van belang dat deze voedselrijke bouwvoor niet op andere plekken wordt toegepast waar sprake kan zijn van uitspoeling.

  • Door toename van de stroomsnelheid zal er minder slibvorming plaatsvinden. Minder plantengroei (door beschaduwing) gaat eveneens bijdragen aan mindere slibvorming wat eveneens gaat bijdragen aan een betere waterkwaliteit.

Omgeving, landschap en recreatie

  • De aanleg van een meanderende beek geeft het beekdal in beginsel zijn natuurlijk karakter terug.

  • Bij een integraal project als dit is een landschappelijke inpassing van groot belang. Het aanplanten van struweel en bomen langs de beek zorgt voor een besloten landschap passend bij de visie “van Beerze naar Beter” (2019). Soorten die worden aangeplant worden in overleg met de terreinbeheerder bepaald, passend bij het beekdal en de omgeving.

  • Door de aanleg van een recreatieve oversteek over de Groote Beerze en het aansluiten van deze verbinding op reeds bestaande routes wordt met dit project bijgedragen aan een verbetering van het (toekomstbestendig) routenetwerk. In overleg met de streek is de locatie van de oversteek bepaald. Dit maakt de beek en haar beekdal beleefbaar en zorgt voor betrokkenheid uit de streek.

  • Het vervangen van de wandelbruggen richting de particuliere eilanden zorgt voor een duurzame verbinding en veilig oversteek van de beek.

  • Het aanplanten van een treurwilg zorgt voor een stuk gebiedsgeschiedenis die door de stakeholders zelf is ingebracht in het gebiedsproces. Naast betrokkenheid zorgt dit vooral voor beleving en informatie over een gebeurtenis.

Effecten op de omgeving

In deze paragraaf wordt ingegaan op inpassing in de omgeving en de effecten op belanghebbenden.

Als gevolg van het verkleinen van het profiel van de Groote Beerze neemt de inundatie in het beekdal toe. Het gaat vooral om percelen die reeds zijn verworven of in eigendom zijn van het Waterschap of haar partners. Ook op enkele particuliere percelen vindt een toename plaats van inundatie. Voor deze percelen worden afspraken gemaakt met de eigenaren over mitigerende maatregelen of financiële compensatie. In de komende tijd worden er nog gesprekken gevoerd. Onderstaand is weergegeven welke particuliere percelen inundatie ondervinden en waardoor de inundatie wordt veroorzaakt.

Figuur 27 Overzicht van berekenede inundaties in huidige en toekomstige situaties, zie onderstaande toelichting per locatie.
Figuur 28 Inundaties benedenstrooms van de Broekeindsedijk van huidige en toekomstige situatie

Het versmallen van het profiel ten noorden van de Broekeindsedijk zorgt ervoor dat perceel MDB03H906 eerder zal gaan inunderen. In de huidige situatie is dit het geval bij een T50 situatie (afvoer die 1 keer per 50 jaar voorkomt). In de toekomstige situatie is dit het geval bij een T25 situatie (afvoer die 1 keer per 25 jaar voorkomt). Zoals Figuur 28 laat zien zal een deel van het perceel vanaf een T10 situatie inunderen.

Locatie 2

Zowel de versmalling van de huidige loop als de aanleg van de nieuwe meander benedenstrooms, zorgen voor een toename van inundatie op deze locatie. De woning, bijgebouwen en elektriciteitshuisje aan Schepersweg zijn in zowel de huidige situatie alsook in de toekomstige situatie van belang als het gaat om inundaties. In de huidige situatie inundeert de Groote Beerze aan de westzijde bij een T50 situatie. In de toekomstige situatie lijkt dit op basis van de uitkomsten uit de hydrologische berekeningen het geval bij een T10 situatie. Uit een nadere analyse van de waterpeilen bij een dergelijke situatie (19,60m +NAP) blijkt dat de westoever een hoogte heeft van >19,80m +NAP. Uit de metingen blijkt dat de drempelhoogte van de het elektriciteitshuisje 19,99m +NAP is. Kijkend naar het waterpeil bij een T100 situatie (19,85m +NAP) zijn ook in deze extreemsituatie geen effecten op de bebouwing (>20,0 +NAP) te verwachten.

Inundatie van de Schepersweg is eveneens niet aan de orde, omdat de weg met een hoogte van 20,08m +NAP voldoende hoog is gelegen. Dat Figuur 27 anders doet vermoeden heeft te maken met de grote van de grids (cellen), waardoor een gemiddelde hoogte wordt aangehouden. Figuur 29 en Figuur 30 geven in detail de inundaties weer.

Zoals omschreven bij de maatregelen wordt een damwand aangebracht in de westoever op deze locatie. Hiermee dient uitspoeling van de oever (verder dan de kadastrale grens) te worden voorkomen.

Figuur 29 Inundaties t.h.v. de Sint Sebastiaanshoeve in huidige situatie
Figuur 30 Inundaties bij St. Sebastiaanshoeve in toekomstige situatie

Bebouwing aan de Straatsedijk nummer 6 ondervindt geen effecten aangezien de hoogteligging voldoende is ten opzichte van de berekende waterpeilen. Wel inundeert bij een T10 situatie de lagergelegen rand van perceel MDB03H960 waar dit in de huidige situatie alleen het geval is bij een T100 situatie, zie Figuur 31.

Figuur 31 Inundaties t.h.v. de Straatsedijk in huidige situatie en de toekomst

Locatie 3, 4 en 5

Locatie 3, 4 en 5, (zie overzichtskaart van Figuur 27) zijn percelen die worden doorsneden door de bestaande meander. In de toekomstige situatie zal hier het water eerder buiten haar oevers treden. Hier vinden veranderingen plaats op natuurterreinen. In alle gevallen gaat het om natuurpercelen, hiervoor geldt er geen NBW-norm (Nationaal Bestuursakkoord Water). Dit betekent dat er geen mitigerende maatregelen noodzakelijk zijn.

Grondwaterstand

De negatieve effecten in grondwaterstand, voornamelijk de GHG en GVG, zijn het gevolg van twee maatregelen:

  • Door het ontgraven van twee nieuwe meanders daalt plaatselijk de grondwaterstand met gemiddeld 20 á 30 centimeter. Dit is een logisch gevolg van het verplaatsen van een drainerende watergang (dempen huidige loop en aanleg meander). Ondanks de minimale daling van de grondwaterstand worden deze meanders aangelegd om de doelstellingen uit de KRW (stroomsnelheid, natuurlijk verhang, morfologische processen) te behalen.

  • Het verwijderen van de twee vistrappen draagt bij aan het verkrijgen van een natuurlijk verhang en een hogere en constantere stroomsnelheid in de Groote Beerze. Door het verwijderen van de opstuwende treden daalt het waterpeil plaatselijk. Dit heeft ook zijn invloed op de grondwaterstand van naastgelegen gronden. De uitkomsten van de grondwaterberekeningen laten dit lokaal effect ook zien.

  • Op enkele plekken is een verhoging van de grondwaterstand te zien, vooral in de GHG-situatie. Dit is het gevolg van het verplaatsen van de dammen en het dempen van de huidige loop van de Groote Beerze.

  • 1 Gezien de uitkomsten van de grondwaterberekeningen een zeer gering effect (te verwaarlozen effect) laten zien, hebben er geen Waternood berekeningen plaatsgevonden.