Provinciaal beleid

Regionaal Water en Bodem Programma (RWP) 2022 – 2027

Het Regionaal Water en bodem programma geeft op hoofdlijnen weer wat de beleidsdoelen zijn met een voorgestelde aanpak. Binnen dit plan wordt aangesloten op de doelstellingen uit de Kader Richtlijn Water (inclusief Natura 2000) en de Waterwet. Ook zijn er instrumenten vastgelegd om de uitvoering van Europese en nationale verplichtingen rondom behoud en herstel mogelijk te maken. Hierbij wordt het volgende in het plan aangegeven:

“Doel van het RWP is een klimaatadaptief Brabant met veilig, schoon en voldoende water en een vitale bodem. Deze opgaven zijn ook van belang voor vrijwel alle andere provinciale opgaven: wonen en werken, infrastructuur en mobiliteit, landbouw en voedsel, natuur en biodiversiteit, erfgoed, een concurrerende en duurzame economie, en de energietransitie.

Een belangrijke rode draad in het programma is het herstellen van de systeemwerking. Vele generaties lang had het waterbeleid als doel wateroverlast te voorkomen en water zo snel mogelijk af te voeren. Inmiddels weten we beter en is het duidelijk geworden dat het roer om moet: we moeten zuinig zijn op ons water en de bodem, en het wateren bodemsysteem moet toegerust zijn op natte én droge tijden.” (Provincie Noord-Brabant , 2022)

Omgevingsvisie 2018

Hoe moet de Brabantse leefomgeving er in 2050 uitzien? En wat moeten we in 2030 al voor elkaar hebben om dat toekomstperspectief te verwezenlijken? Over die vragen gaat de Brabantse Omgevingsvisie. De omgevingsvisie kwam tot stand met veel inbreng van professionals, inwoners, overheden en marktpartijen. Van pioniers tot deelnemers aan de Tour de Brabant, van mondelinge insprekers tot schrijvers van brieven met reflecties hoe de Brabantse Omgevingsvisie te versterken.

De ambitie voor Noord-Brabant 2050 omvat een welvarend, verbonden, klimaatbestendig en vernieuwende provincie. De Brabantse agrofoodsector vervult tegen die tijd wereldwijd een voorbeeldfunctie met de toegepaste innovatieve methodes voor circulaire landbouw. De bestaande problemen omtrent de fysieke leefomgeving zijn dan opgelost wat betekent dat de landbouw duurzaam produceert en onze natuur en landschappen veerkrachtig en aantrekkelijk zijn. De bodem- water-, en luchtkwaliteit zijn gezond. Door te investeren in natuur, verdrogingbestrijding, bodem, waterkwaliteit, een groene inrichting van woon- en werkgebieden en het terugdringen van emissies uit landbouw en industrie is de menselijke leefomgeving én die voor flora en fauna verbeterd. Het Natuurnetwerk in Brabant functioneert uitstekend. Qua natuur, biodiversiteit en landschappen behoort Brabant tot de top van Europa.

Interim omgevingsverordening (23 maart 2021)

Omgevingswet

Het huidige omgevingsrecht is verbrokkeld en verdeeld over tientallen wetten. Er zijn aparte wetten voor milieu, waterbeheer, bodem, natuur, ruimtelijke ordening, bouwen, geluid, monumentenzorg, infrastructuur en mijnbouw. Deze versnippering leidt tot afstemmings- en coördinatieproblemen en tot verminderde kenbaarheid en bruikbaarheid voor alle gebruikers. De Omgevingswet - die naar verwachting op 1 januari 2023 in werking treedt - is nodig om de volgende redenen:

  1. De huidige wetgeving sluit niet meer goed aan op huidige en toekomstige ontwikkelingen. De huidige wettelijke regels richten zich onvoldoende op duurzame ontwikkeling en houden onvoldoende rekening met regionale verschillen, de behoefte aan maatwerk in concrete projecten en het belang van vroegtijdige betrokkenheid van belanghebbenden bij de besluitvorming over projecten.

  2. In de huidige situatie worstelen initiatiefnemers met verschillende wetten met elk hun eigen procedures, planvormen en regels. Bevoegde gezagen beoordelen een initiatief niet in samenhang waardoor besluiten niet of moeizaam tot stand komen.

De wetgever kiest voor integratie van tal van diverse wetten in één nieuwe wet. Het nieuwe stelsel voor het omgevingsrecht bundelt 26 wetten en de bij die wetten behorende uitvoeringsregelgeving. In deze uitvoeringsregelgeving zijn de 26 wetten verder ingevuld met allerlei meer gedetailleerde wetsartikelen. Tot die 26 wetten behoren de Waterwet, de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming en de Wet op de ruimtelijke ordening.

Interim omgevingsverordening

De Interim omgevingsverordening is digitaal te raadplegen en vervangt de Provinciale milieuverordening, Verordening natuurbescherming, Verordening Ontgrondingen, Verordening ruimte, Verordening water en de Verordening wegen.

De provincie heeft als eerste stap een Interim omgevingsverordening vastgesteld waarin de bestaande regels uit de verschillende verordeningen zijn samengevoegd. De procedure voor vaststelling van de Interim omgevingsverordening is doorlopen en in afwachting van het in werking treden van de Omgevingswet heeft de gemeente halverwege april 2022 de Interim omgevingsverordening via een wijzigingsverordening in werking gesteld.

De volgende zoneringen zijn op het project ‘Herinrichting beekdal Groote Beerze traject 2a Molenweg – De Hoeve’ van toepassing.

Rechtstreeks werkende regels: landbouw

  • Verbod op uitbreiding veehouderij, met uitzondering van enkele gebieden

  • Stalderingsgebied

  • Landelijk gebied (buiten de natuurnetwerk-begrenzing)

Instructieregels gemeenten: stedelijke ontwikkeling en erfgoed

  • Complex van cultuurhistorisch belang

Instructieregels gemeenten: natuur en stiltegebieden

  • Natuurnetwerk Brabant (langs de Groote Beerze)

  • Natura2000 (de Groote Beerze)

  • Attentiezone waterhuishouding

  • Behoud en herstel van watersystemen

Instructieregels gemeenten: grondwaterbescherming, waterveiligheid en -berging

  • Regionale waterberging

  • Reservering waterberging

Instructieregels gemeenten: basiskaart Landelijk gebied

  • Groenblauwe mantel (flanken van het beekdal)

  • Gemengd landelijk gebied (verder van het beekdal af en bovenstrooms van N397)

Instructieregels gemeenten: specifieke gebieden voor agrarische ontwikkelingen

  • Beperkingen veehouderij

  • Stalderingsgebied

Instructieregels voor waterschappen: watersystemen, -veiligheid en -berging

  • Attentiezone waterhuishouding

  • Normvrij gebied (buiten de natuurnetwerk-begrenzing)

Navolgend zijn enkele zoneringen nader beschreven en figuur 2-1 t/m 2-4 tonen enkele figuren uit de interim omgevingsverordening.

Groenblauwe mantel: De Groenblauwe mantel (zie Figuur 2.2‑1) bestaat overwegend uit gemengd landelijk gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur en water. Het zijn gebieden grenzend aan het kerngebied natuur en water die bijdragen aan de bescherming van de waarden in het kerngebied. Het behoud en vooral de ontwikkeling van natuur, water (-beheer) en landschap is in de groenblauwe mantel een belangrijke opgave. Vormen van grondgebonden agrarisch grondgebruik zijn van blijvend belang voor de ontwikkeling van groene en blauwe waarden. Binnen het gebied liggen kansen voor recreatie en toerisme. Ook een aantal groene gebieden door én nabij het stedelijk kralensnoer zijn onderdeel van de groenblauwe mantel.

Waterbergingsgebied: In de Interim Omgevingsverordening zijn de regionale waterbergingsgebieden en de reserveringsgebieden waterberging op de kaart opgenomen (zie Figuur 2.2‑2). De functie waterberging is te combineren met andere gebruiksfuncties zoals grondgebonden landbouw, extensieve recreatie en natuur. Deze gebieden zijn - bij dreigende wateroverlast - van belang voor hoogwaterbescherming (ruimte voor de rivier) en waterberging (regionale waterberging). Binnen de gebieden voor waterberging kunnen andere functies zoals grondgebonden landbouw, extensieve recreatie en natuurontwikkeling zich blijvend ontwikkelen mits ze afgestemd zijn op de beoogde waterfuncties. De voorwaarden waaronder dit mogelijk is zijn opgenomen in de Interim omgevingsverordening.

Landelijk gebied: Binnen het gemengd landelijk gebied (zie Figuur 2.2‑3) is multifunctioneel gebruik uitgangspunt. Een uitzondering op dit multifunctioneel gebruik zijn de primair agrarische gebieden, welke zijn aangeduid door de gemeente. Binnen die gebieden worden (stedelijke) functies die de ruimte voor agrarische ontwikkeling beperken of functies die strijdig zijn met de landbouwfunctie geweerd. Buiten de primair agrarische gebieden ontwikkelen functies zich in evenwicht met elkaar en de omgeving. In de kernrandzones is een toenemende menging van wonen, voorzieningen en kleinschalige bedrijvigheid mogelijk. Rondom natuurgebieden vinden ontwikkelingen plaats op vrijkomende locaties die passen in een groene omgeving. Bestaande ontwikkelingsmogelijkheden van in het gebied voorkomende functies worden gerespecteerd. Ontwikkelingen houden rekening met hun omgeving en dragen bij aan een versterking van de gebiedskwaliteiten. Dit geldt in het bijzonder voor ontwikkelingen binnen een nationaal, provinciaal of cultuurhistorisch waardevol landschap.

Aardkundig waardevol gebied: Deze zonering is mede gericht op behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de aardkundige waarden en kenmerken zoals beschreven in de Aardkundig Waardevolle Gebiedenkaart Noord-Brabant. Figuur 2.2‑4 toont dat het projectgebied niet binnen de gebiedsaanduiding ‘aardkundig waardevol gebied’ gelegen is.

Conclusie: Het Projectplan ‘Herinrichting beekdal Groote Beerze traject Molenweg – De Hoeve’ sluit aan op de uitgangspunten van de interim omgevingsverordening en valt niet binnen de gebiedsaanduiding ‘aardkundig waardevol gebied’.

Figuur 2.2 1 Groenblauwe mantel
Figuur 2.2 2 Regionale waterberging (donkerblauw) en reservering waterberging (lichtblauw)
Figuur 2.2 3 Landelijk gebied (geel), bruine arcering gemengd landelijk gebied
Figuur 2.2 4 Aardkundig waardevol gebied