Maatregelen aan waterstaatswerken
1. Aanleg nieuwe loop Groote Beerze
De huidige loop van de Groote Beerze volstaat niet ten aanzien van het bereiken van de doelen. Voor het ontwerp/ dimensionering van de nieuwe loop zijn vooral eisen uit de KRW en N2000 randvoorwaardelijk. Het ontwerp van de nieuwe loop dat start bij stuw BZ1-st18 en eindigt ter hoogte van stuw BZ1-st20, betreft een ondiepe (gemiddeld < 1 meter) en smalle (bodembreedte van 2 meter) beek. Dit leidt tot een meanderende beek die voorziet in de gewenste stroomsnelheid (gemiddeld ≥18cm / sec), morfologische processen en variatie. Ook neemt de lengte van de beek met ongeveer 1,2 kilometer toe.
*Zie de kaart onder maatregel 3 voor de exacte ligging van de hermeandering.
Klik hier voor principeprofielen van de Groote Beerze.
De ligging van de nieuwe loop is gebaseerd op de historische loop afkomstig uit het jaar 1900. Op enkele locaties is afgeweken van deze historische loop om te zorgen dat de nieuwe loop nooit langdurig door de huidige (te dempen) loop stroomt. Dit in het kader van uitvoerbaarheid (voorkomen erosie en waarborgen stabiliteit). Over het gehele traject is rekening gehouden met de hoogteligging van het gebied, grondgebruik, kabels en leidingen en uitvoerbaarheid. Enkele oude meanders die nog aanwezig zijn in het gebied worden opnieuw ingezet ten bate van de beek. Wanneer deze oude meanders zijn gelegen in waardevolle Alluviale bossen, is het van belang dat er geen nadelige effecten optreden voor deze bossen. Uit veldbezoeken en hydrologisch onderzoek is gebleken dat dit niet aan de orde is.
Zie maatregel drie voor een weergave. Klik hier voor de volledige maatregelenkaart
2. Aantakken nieuwe loop Groote Beerze en dempen huidige loop
Door de aanleg van de nieuwe loop (maatregel 1), komt de huidige loop van de Groote Beerze (BZ1) tussen de stuw BZ1-st18 en BZ1-st20 te vervallen. Dit huidige traject met een lengte van 2,7 kilometer wordt gedempt. Grond die wordt gebruikt voor het dempen komt vrij bij het ontgraven van de nieuwe loop, het verwijderen van kades (maatregel 11) en plaatselijk van aanliggend maaiveld. Dit wordt aangevuld met grond die elders, zowel binnen als buiten het projectgebied, wordt verkregen. Bij het dempen is het een aandachtspunt dat zoveel als mogelijk, in ieder geval in de toplaag, voedselarme grond wordt toegepast. Dit om verruiging te voorkomen. Er wordt gestreefd naar duurzaam grondverzet waarbij het gebruik van grond uit de directe omgeving de voorkeur heeft. Het verspreiden van exoten tijdens grondtransporten is hierbij een belangrijk aandachtspunt. In de bijlage is de grondbalans toegevoegd.
Het dempen van de huidige loop wordt gestart nadat de nieuwe loop is aangetakt. Bij het dempen is het van belang maatregelen zoals geadviseerd in de natuurtoets in acht nemen.
3. Aanbrengen obstakelvrije zone
Voor het uitvoeren van beheer is het van belang dat de beek en haar zijwatergangen bereikbaar zijn. Om deze reden komt er aan de oostzijde van de beek een obstakelvrije zone met een breedte van 5 meter. Dat deze zone aan de oostzijde ligt, heeft te maken met de toegankelijkheid en draagkracht van de ondergrond. Deze is aan de oostzijde beter beoordeeld dan aan de westzijde. Tevens is de bereikbaarheid van de vuiluitdraaiplaats en zijwatergangen bepalend in deze ontwerpkeuze.
Klik hier voor een uitleg over de werking van de viewer
De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.
4. Aanpassen A-watergangen
Verleggen benedenstroomse deel BZ37
A-watergang BZ37 is tussen de Westelbeersedijk en de Groote Beerze diep gelegen in een natuurlijk hoogte (zandkop). De drainerende werking (het onttrekken van grondwater) van deze watergang heeft negatieve effecten op de omliggende natuur. Om dit effect te verminderen wordt de duiker onder de Westelbeersedijk verlengd (tot 250 meter) en benedenstrooms van de duiker wordt de watergang geleidelijk verondiept. Beide maatregelen zorgen voor het opheffen van de diepe insnijding en drainerende werking rondom de watergang en de Hoogveenbossen.
Voor een optimale aansluiting met het te verondiepen deel van de watergang komt de nieuwe duiker hoger te liggen dan de huidige duiker. Negatieve hydrologische effecten die bovenstrooms optreden als gevolg van deze maatregel worden opgevangen door het nemen van mitigerende maatregelen (zie maatregel 22).
De aansluiting op de Groote Beerze wordt zo aangelegd dat de uitstroom breed en ondiep uitwaait. Langs de nieuwe loop van de BZ37 komt een onderhoudspad met een breedte van 3 meter.
Door het verwijderen van stuw BZ37-st2 (maatregel 16) daalt het waterpeil in de BZ37 en de aangrenzende bermsloten. Het aanbrengen van een automatische stuw in de BZ37 (maatregel 17), bovenstrooms van de Westelbeersedijk heft deze verlaging op voor het bovenstroomse deel van de BZ37. Om ook in de bermsloten het huidige peil te kunnen handhaven, worden er twee gronddammen aangebracht in de bermsloten. De gronddammen krijgen een bovenbreedte van 1 meter en een hoogte van 21.35m +NAP.
Gronddammen worden eveneens aangebracht in een greppel die aan de westzijde van de Westelbeersedijk is gelegen. Met deze gronddammen wordt de greppel gecompartimenteerd waardoor de drainerende werking wordt teruggedrongen en het gebiedseigen basenarme water beter kan worden vastgehouden. Bestaande waarden in de greppel kunnen hiermee worden ontzien (in tegenstelling tot het volledig dempen van de greppel). De maatregelen die ter hoogte van de BZ37 worden genomen komen voort uit deze notitie.
De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.
Verleggen benedenstroomse deel BZ40
De huidige BZ40 stroomt voordat de Groote Beerze wordt bereikt door Vochtige alluviale bossen. De drainerende werking van de BZ40 en hierdoor het verminderen van kwel is ongewenst voor dit habitattype. Daarnaast vormt het onderhoudspad een barrière in de natuurlijke laagte van zuid naar noord (zie ook maatregel 9). Om deze reden wordt de BZ40 vanaf de Westelbeersedijk omgelegd achterlangs het agrarisch bedrijf in de richting van de noordelijk gelegen overstromingsvlakte. De route is in grote lijnen bepaald en op onderstaand afbeelding weergegeven. De toegang tot het agrarisch bedrijf wordt door het aanbrengen van begroeiing (maatregel 25) bemoeilijkt. Een nieuwe duiker (maatregel 14) doorkruist het onderhoudspad aan de noordzijde, waarna de watergang eerst richting het westen direct langs het verhoogde pad loopt. Na ongeveer 35 meter zal deze watergang naar het noorden toe stromen de overstromingsvlakte in (door het bos). Dit voorkomt dat er direct na de duiker een hoge kop wordt doorsneden.
Ter hoogte van de Broekeindsedijk wordt de bestaande duiker (BZ40-KDU6) vervangen om de aansluiting op de watergang te optimaliseren. De nieuwe duiker (∅1000mm, bob 20.55m +NAP) zal aan de westzijde van de Broekeindsedijk langer zijn (totale lengte 85 meter) om zo een natuurlijke hoogte te doorkruisen. Vervolgens wordt ongeveer 30 meter van de huidige loop verondiept waarna de nieuwe loop start.
Klik hier voor een detailtekening van deze maatregel.
De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.
5. Aanbrengen gronddammen in rabatten
Zoals omschreven in maatregel 4, wordt het benedenstroomse deel van de BZ40 verlegd. Het bos ten westen van deze nieuwe watergang bevat diverse rabatten. Sloten tussen deze rabatten hebben een drainerend en waterafvoerend karakter, iets wat ongewenst is bij het tegengaan van verdroging en het herstellen van de kweldruk. Om waterafvoer tegen te gaan worden er verspreidt in de sloten enkele gronddammen aangelegd. Tijdens de uitvoering worden de exacte locaties van de gronddammen bekeken.
6. Aanbrengen verhoogd onderhoudspad
Zoals in maatregel 4 omschreven wordt het benedenstroomse deel van watergang BZ40 verplaatst. Om het beheer goed uit te voeren wordt er een verhoogd onderhoudspad aangelegd aan de westzijde van de nieuwe watergang. Dit onderhoudspad met een breedte van 3 meter krijgt een hoogte van 21.25m +NAP, dit betekent maximaal 45 centimeter hoger dan het aangrenzende maaiveld. Het onderhoudspad wordt opgebouwd uit gebiedseigen of andere geschikte grond.
7. (Geleidelijk) verondiepen en laten verlanden watergangen en greppels
Geleidelijk verondiepen watergang
Vier A-watergangen worden geleidelijk verondiept. Het geleidelijk verondiepen zorgt voor een afname van de drainerende werking en draagt bij aan het verhogen van het grondwaterpeil. Het over de hele lengte verondiepen voor deze watergangen brengt teveel grondwatereffecten en inundatie te weeg, daarom is dit niet mogelijk. De huidige bodemhoogte zal geleidelijk oplopen tot 30 centimeter beneden maaiveld ter hoogte van de uitstroom in de Groote Beerze. In de hydrologische achtergrondrapportage (bijlagen) zijn lengteprofielen opgenomen. Het gaat om de volgende watergangen:
Watergang | Huidige leggerstatus | Bodemhoogte t.h.v. uitstroom (m + NAP) | |
Bestaand | Nieuw | ||
BZ33 | A-watergang | 21.09 | 22.10 |
BZ34 | A-watergang | 20.48 | 21.70 |
BZ35 | A-watergang | 20.38 | 21.25 |
BZ37 | A-watergang | 20.23 | 20.72 |
Verondiepen en laten verlanden watergangen
Binnen het projectgebied worden ruim 80 watergangen verondiept tot 30 centimeter beneden maaiveld. Hoe de watergangen precies worden verondiept wordt in de uitvoeringfase bepaald. Zo kan er voor worden gekozen om greppels die niet zijn opgenomen in de legger langzaamaan te laten verlanden tot de gewenste hoogte. Dit door het aanbrengen van gronddammen. Watergangen die zijn opgenomen in de legger worden machinaal verondiept, het verlanden is hierbij niet van toepassing.
Net zoals bij het geleidelijk verondiepen neemt de drainerende werking van de watergangen af door deze maatregel en draagt het bij aan het verhogen van het grondwaterpeil. Aangezien deze watergangen een waterafvoerende functie blijven behouden, worden ze niet volledig gedempt. Overwegend gaat het om greppels zonder leggerstatus. Daarnaast betreft het twee A-watergangen en 30 B-watergangen.
Watergang | Huidige leggerstatus | Watergang | Leggerstatus | |
BZ36 (deels) | A-Watergang | OWL10996 | B-Watergang | |
BZ40 (deels) | A-Watergang | OWL10903 | B-Watergang | |
OWL11010 | B-Watergang | OWL11006 | B-Watergang | |
BERE-0321 | B-Watergang | OWL11013 | B-Watergang | |
OWL10897 | B-Watergang | OWL11003 | B-Watergang | |
OWL11009 | B-Watergang | OWL11005 | B-Watergang | |
OWL11012 | B-Watergang | OWL10904 | B-Watergang | |
OWL11000 | B-Watergang | OWL10902 | B-Watergang | |
OWL11025 | B-Watergang | OWL10899 | B-Watergang | |
OWL11001 | B-Watergang | OWL11007 | B-Watergang | |
OWL11008 | B-Watergang | OWL11004 | B-Watergang | |
BERE-0303 | B-Watergang | OWL10895 | B-Watergang | |
OWL10896 | B-Watergang | OWL10999 | B-Watergang | |
OWL11011 | B-Watergang | BERE-0296 | B-Watergang | |
OWL10894 | B-Watergang | BERE-0297 | B-Watergang | |
OWL10900 | B-Watergang | OWL30520 | B-Watergang |
Klik hier voor een uitleg over de werking van de viewer
De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.
8. Dempen en laten verlanden watergangen en greppels
Ruim 100 watergangen en greppels worden gedempt of afgedampt waardoor ze langzaam gaan verlanden om de drainerende werking op te heffen en kweldruk te herstellen. Watergangen die zijn opgenomen in de legger worden machinaal gedempt, het laten verlanden is hierbij niet van toepassing. Bij de overige greppels wordt tijdens de uitvoering bekeken of er volledig gedempt gaat worden of dat het aanbrengen van gronddammen volstaat. Dit is onder ander afhankelijk van de toegankelijkheid, hoogteligging en verhang van de greppel. Eveneens afhankelijk van de locatie blijft er een minimale stroomgeul over om stilstaand water te voorkomen. Het betreft overwegend greppels zonder leggerstatus. Daarnaast gaat om drie A- watergangen en 15 B-watergangen.
Watergang | Leggerstatus | Watergang | Leggerstatus |
BZ37 | A-Watergang | OWL10832 | B-Watergang |
BZ40 (deels verleggen) | A-Watergang | BERE-0327 | B-Watergang |
BZ42 | A-Watergang | OWL10824 | B-Watergang |
BERE-0326 | B-Watergang | OWL10828 | B-Watergang |
OWL10889 | B-Watergang | OWL10831 | B-Watergang |
OWL10893 | B-Watergang | OWL10826 | B-Watergang |
OWL10830 | B-Watergang | BERE-0328 | B-Watergang |
OWL10829 | B-Watergang | BERE-0903 | B-Watergang |
OWL10890 | B-Watergang | OWL10892 | B-Watergang |
Klik hier voor een uitleg over de werking van de viewer
De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.
9. Afgraven/ afvlakken onderhoudspad
Aan beide zijden van de huidige benedenstroomse loop van de BZ40 is een onnatuurlijke hoogte (onderhoudspad) aanwezig. Met deze maatregel wordt de onnatuurlijke hoogte afgegraven waardoor een verbinding en mogelijk doorstroming ontstaat tussen de percelen aan de noord- en zuidzijde van de huidige BZ40. Om de recreatieve route langs de BZ40 te behouden wordt er een vlonderpad aangelegd over de stroomgeul. De aanleg van het vlonderpad is omschreven bij maatregel 19.
10. Belemen greppel
In het projectgebied is het habitattype H6410 “Blauwgraslanden” gevestigd. Om te voorkomen dat voedselrijk beekwater inundeert over de Blauwgraslanden, met verruiging als gevolg, is er enkele jaren geleden een kleine kade aangelegd. Tijdens de aanleg van deze kade en aanliggende greppel is een leemlaag in de bodem doorsneden met als gevolg dat er kwel uittreedt. Om het uittreden van kwel te voorkomen - zodat deze meer in de wortelzone van de vegetatie terecht gaat komen - wordt de oorspronkelijke leemlaag met deze maatregel hersteld. De aan te brengen (gebiedseigen) leemlaag heeft een dikte van ongeveer 20 centimeter over de gehele breedte van de greppel.
Klik hier voor een uitleg over de werking van de viewer
De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.
11. Verwijderen kades
In het noorden van het projectgebied is in het verleden een overstromingsvlakte aangelegd om bij hogere afvoeren meer water vast te kunnen houden in het gebied. Omdat het beekdal na de herinrichting in zijn geheel meer water gaat vasthouden, wordt de scheiding (door middel van kades) tussen de beek en de overstromingsvlakte overbodig. Zo is aan de westzijde van de overstromingsvlakte (oostzijde van de Groote Beerze) een kade die het water van de Groote Beerze en de overstromingsvlakte van elkaar scheidt. Deze kade wordt met deze maatregel verwijderd. Hiermee wordt beoogd dat het waterpeil bij piekafvoeren in de winter en het voorjaar lager wordt dan in de huidige situatie en dat de Blauwgraslanden aan de westzijde van de Groote Beerze minder snel inunderen. Na het verwijderen van deze kades en de aanleg van de nieuwe loop van de Groote Beerze, wordt de situatie rondom de Blauwgraslanden gemonitord. Wanneer blijkt dat de kans op inundatie van de Blauwgraslanden afneemt als gevolg van deze maatregel, dan kunnen twee dwarskades (oostzijde) en de kade aan de westzijde van de Groote Beerze (langs de Blauwgraslanden) ook worden verwijderd. Dit is als optioneel opgenomen onder maatregel 12.
12. Optimalisatie afwatering blauwgraslanden (optioneel verwijderen kades)
Aan de westzijde van de Groote Beerze langs de Blauwgraslanden ligt een kade die inundatie vanuit de Groote Beerze moet voorkomen. Dit omdat het voedselrijke water uit de beek nadelig is voor de Blauwgraslanden. De aanwezigheid van deze kade zorgt ervoor dat de afwatering van de Blauwgraslanden richting de Groote Beerze niet optimaal is. Om toch te voorzien in de gewenste afwatering van stagnerend regenwater, is er tijdelijk een pompinstallatie aanwezig. Het heeft de voorkeur om deze kunstmatige afvoer op te heffen en te voorzien in een natuurlijke en duurzame afvoer. Een combinatie van factoren is hiervoor bepalend. Zo dient er een lichte daling van het waterpeil plaats te vinden bij piekafvoeren waardoor er langer een natuurlijke afwatering mogelijk is. Daarnaast gaat er onderzocht worden of de kwaliteit van het Beerze water een belemmering vormt voor de Blauwgraslanden of dat de kwaliteit al dusdanig is dat dit geen belemmering meer vormt. De waterkwaliteit is de afgelopen jaren al verbeterd door onder andere optimalisaties bij de rioolwaterzuivering te Hapert.
Zoals omschreven, wordt met maatregel 11 geprobeerd de kans op inundatie van de Blauwgraslanden te verminderen door het verwijderen van de kades ter hoogte van de overstromingsvlakte. Wanneer na uitvoering blijkt dat het gewenste effect wordt bereikt - zowel qua afwatering als verbeterde waterkwaliteit- dan kan ook de kade langs de Blauwgraslanden worden verwijderd. Indien de kade kan worden verwijderd, kan ook de pompinstallatie die op dit moment voorziet in de afwatering van de Blauwgraslanden worden weggehaald. Hetzelfde geldt voor twee dwarskades die aan de oostzijde van de Groote Beerze zijn gelegen. In eerste instantie blijven deze kades gehandhaafd. Vervolgens moet uit monitoring van de nieuwe situatie blijken of deze kades (inclusief duiker, maatregel 15) gehandhaafd danwel verwijderd kunnen worden.
Ook aan de noordwestzijde van de Groote Beerze ligt een kade, deze kade begint ter hoogte van de huidige BZ42 en eindigt in het noorden van het projectgebied. Deze kade die voornamelijk dient als wandelpad wordt verwijderd wanneer blijkt dat maatregel 11 en bovenstaande maatregel onvoldoende effect hebben op het verminderen van de kans op inundatie.
Het verwijderen van deze kades en het verwijderen van de tijdelijke pompinstallatie wordt als optioneel opgenomen in dit Projectplan. Op dit moment is het nog niet mogelijk deze maatregel uit te voeren omdat het risico op verslechtering van de Blauwgraslanden te groot is. Een risico dat met de huidige kade en pompinstallatie vele malen kleiner is. Monitoring moet eerst inzicht geven in de effecten die maatregel 11 en het aanleggen van de nieuwe meanderende loop gaan hebben op de situatie rondom de Blauwgraslanden. Omdat het om dusdanig kleine effecten gaat, is het niet mogelijk dit aan de voorkant middels berekeningen duidelijk te krijgen. Daarom is deze maatregel als optioneel opgenomen in dit Projectplan.
De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.
13. Aanbrengen voorde BZ37
Zoals omschreven bij maatregel 7 omschreven wordt watergang BZ37 gedeeltelijk geleidelijk verondiept. Deze verondieping zorgt ervoor dat de watergang ter hoogte van de uitstroom in de Groote Beerze een bodemhoogte heeft van 20.72m +NAP (30 centimeter - maaiveld). Omdat de obstakelvrije zone ten bate van het onderhoudspad de uitstroom van deze watergang kruist, wordt er een voorde aangelegd in de BZ37. Er is gekozen voor de aanleg van een voorde, en geen duiker, omdat een duiker onvoldoende dekking zou verkrijgen en omdat er geen recreatiepaden de watergang passeren. De voorde krijgt een breedte van vier meter en een taludsteilte van 1:7. De bodemhoogte van de voorde is gelijk aan de bodem van de BZ37 op deze locatie, namelijk 20.72m +NAP.
14. Aanbrengen duikers
Binnen dit project worden 16 nieuwe duikers aangebracht. Het gaat vooral om PE buizen met een diameter van 315mm. Veelal dienen deze duikers voor het passeren van de obstakelvrijezone aan de oostzijde van de beek. Ter plaatse van de nieuwe duikers wordt indien nodig het maaiveld met ongeveer 30 centimeter verhoogd om voldoende dekking te verkrijgen.
Op enkele locaties zijn in de huidige situatie al duikers aanwezig. Aangezien de afstand tussen de huidige en nieuwe duikers relatief groot is, is ervoor gekozen de duikers als 'nieuw' op te nemen in het Projectplan en niet als 'te vervangen duiker'.
Watergang | Diameter | B.O.B | |
1 | BZ34 | 500mm | 21,70 + NAP |
2 | BZ36 | 500mm | 20,95 + NAP |
3 | BZ40 (nieuwe loop) | 500mm | 20,45 + NAP |
4 | OWL11000 | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
5 | OWL10896 | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
6 | OWL10996 | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
7 | OWL10895 | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
8 | OWL10898 | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
9 | OWL10894 | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
10 | Overige greppel | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
11 | Overige greppel | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
12 | Overige greppel | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
13 | Overige greppel | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
14 | Overige greppel | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
15 | Overige greppel | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
16 | Overige greppel | 315 (PE) | Gelijk aan bodem watergang |
Een overzichtskaart met de maatregelen aan kunstwerken (maatregel 14 t/m 19) is weergeven onder maatregel 19.
15. Vervangen duikers
19 duikers worden vervangen bij uitvoering van de maatregelen uit dit Projectplan. Het gaat om drie duikers die aanwezig zijn in A-watergangen. Zowel de duiker in de BZ37 en de BZ40 zorgen in de nieuwe situatie voor een overkluizing zoals omschreven in maatregel 4. De overige duikers worden vervangen omdat de bodem van de betreffende watergang omhoog wordt gehaald bij het (geleidelijk) verdiepen of verlanden van de greppels.
Nr. | Watergang | Diameter | B.O.B bovenstrooms |
BZ32-KDU4 | BZ32 | 500mm | 21,12 + NAP |
BZ37-KDU6 | BZ37 | 800mm | 20,74 + NAP |
BZ40-KDU6 | BZ40 | 1000mm | 20,55 + NAP |
4 | OWL11012 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
5 | OWL11010 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
6 | OWL10897 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
7 | OWL11009 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
8 | OWL11001 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
9 | OWL11008 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
10 | OWL11006 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
11 | OWL11003 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
12 | OWL11004 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
13 | OWL10999 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
14 | BERE-0296 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
15 | OWL11005 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
16 | BERE-0297 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
17 | OEL11011 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
18 | OEL11007 | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
19 | Overige greppel | 315mm | Gelijk aan bodem watergang |
16. Verwijderen duikers
Binnen het project komen 50 duikers te vervallen. Het gaat in het merendeel om duikers die liggen in watergangen en greppels die worden verondiept en gedempt. Daarnaast worden enkele duikers verwijderd omdat alleen aan de oostzijde een obstakelvrije zone aanwezig is die ook voor beheer- en onderhoudsvoertuigen toegankelijk dient te zijn. Door het aanleggen van de nieuwe meander worden bestaande duikers enkele meters verplaatst. Omdat dit relatief grote afstanden kunnen zijn, zijn deze duikers niet als 'vervangen' opgenomen maar als 'verwijderen' en 'nieuw'.
Nr. | Watergang | Nr. | Watergang | |
Westelbeers-Oost-KDU1* | BZ1.4 | 26 | OWL10899 | |
Westelbeers-Oost-KDU2* | BZ1.4 | 27 | OWL10826 | |
BZ34-KDU18 | BZ34 | 28 | OWL10898 | |
BZ35-KDU9 | BZ35 | 29 | OWL10894 | |
BZ35-KDU11 | BZ35 | 30 | Overige greppel | |
BZ35-KDU12 | BZ35 | 31 | Overige greppel | |
BZ36-KDU2 | BZ36 | 32 | Overige greppel | |
BZ36-KDU3 | BZ36 | 33 | Overige greppel | |
BZ37-KDU7 | BZ37 | 34 | Overige greppel | |
BZ37-KDU8 | BZ37 | 35 | Overige greppel | |
BZ42-KDU20 | BZ42 | 36 | Overige greppel | |
12 | OWL11000 | 37 | Overige greppel | |
13 | BERE-0326 | 38 | Overige greppel | |
14 | OWL10893 | 39 | Overige greppel | |
15 | BERE-0321 | 40 | Overige greppel | |
16 | OWL10825 | 41 | Overige greppel | |
17 | OWL10896 | 42 | Overige greppel | |
18 | OWL10903 | 43 | Overige greppel | |
19 | OWL10900 | 44 | Overige greppel | |
20 | OWL10996 | 45 | Overige greppel | |
21 | OWL10892 | 46 | Overige greppel | |
22 | OWL10895 | 47 | Overige greppel | |
23 | OWL10828 | 48 | Overige greppel | |
24 | OWL10904 | 49 | Overige greppel | |
25 | OWL10902 | 50 | Overige greppel | |
* duikers worden optioneel verwijderd, afhankelijk van monitoring nieuwe situatie (maatregel 11) |
17. Verwijderen stuwen
Na aanleg van de nieuwe meanderende loop (maatregel 1) worden twee stuwen in de Groote Beerze verwijderd. Zoals omschreven bij maatregel 6 en 7 worden diverse watergangen (geleidelijk) verondiept of gedempt. Stuwen die aanwezig zijn in deze watergangen komen te vervallen door het verhogen van de beekbodem.
De stuwen worden verwijderd om te kunnen voldoen aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) en N2000 habitattype "Beken en rivieren met waterplanten" (waterranonkels). De nieuwe loop van de Groote Beerze is zo ontworpen dat vismigratieknelpunten worden opgeheven, in dit geval door het verwijderen van de stuwen. Tevens zorgt het ontwerp voor de benodigde stroomsnelheid (≥18cm / sec) die door een vrij vervalsituatie wordt behaald.
-
Stuurbaarheid bij droogte: de Groote Beerze voert altijd water, ook in geval van droogte. Water vasthouden omdat de beek ‘droog’ komt te staan is dan ook niet aan de orde.
-
Stuurbaarheid bij te veel water: bij te veel water worden stuwen plat gelegd om water af te voeren. De stuw heeft dan ook geen functie en vormt als kunstwerk mogelijk zelfs een belemmering op de afvoer ten opzichte van een open profiel. Daarnaast zoekt het water de ruimte die er langs de beek, binnen het project beschikbaar wordt gemaakt.
Aangezien de bodem over een groot deel van de Groote Beerze na inrichting omhoog gaat en het profiel verkleind wordt gaat het waterpeil over een groot deel van de Groote Beerze omhoog, dit zorgt ervoor dat ook het grondwaterniveau rondom de beek verhoogd, ook in geval van droogte. Water vasthouden op de flanken (hogere gronden op afstand van de beek) is bij droogte belangrijker dan water vasthouden in de beek. Hier willen we vooral op inzetten bij de Groote Beerze in het vervolgtraject ’water vasthouden op de flanken’. Dit om onder andere de grondwaterdruk te herstellen, door deze druk zal er ook meer water als kwel uittreden in de Groote Beerze, waardoor deze meer watervoerend blijft tijdens droge perioden. Dit onderdeel is voortgekomen uit de herijking van de visie en zal komende tijd verder onderzocht worden.
Nummer | Type stuw | Locatie | Opmerking |
BZ1-st19 | Stuw met klep | BZ1, Groote Beerze | Hermeandering Groote Beerze, functie van stuw vervalt in nieuwe situatie* |
BZ1-st20 | Stuw met klep | BZ1, Groote Beerze | Hermeandering Groote Beerze, functie van stuw vervalt in nieuwe situatie* |
BZ36-st1 | Schotbalkstuw | BZ36 | Functie stuw vervalt door verondiepen watergang (maatregel 7) |
BZ37-st2 | Schotbalkstuw | BZ37 | Nieuwe stuw wordt geplaatst bovenstrooms (maatregel 17) |
BZ1.4-dr1 | Vaste stuw | BZ1.4 overstromingsvlakte | Kade overstromingsvlakte komt te vervallen (maatregel 11) |
BZ1.4-st1 | Stuw met klep | BZ1.4 overstromingsvlakte | Kade overstromingsvlakte komt te vervallen (maatregel 11) |
* zie bovenstaande beschrijving |
18. Aanbrengen stuwen
Stuw BZ37-st2 komt te vervallen (maatregel 17) omdat het benedenstroomse deel van deze watergang deels wordt omgelegd (maatregel 4). Ter vervanging van deze stuw wordt er bovenstrooms van de Westelbeersedijk een nieuwe stuw aangebracht. De nieuwe stuw betreft een automatische stuw. Naast het plaatsen van een nieuwe stuw wordt stuw BZ35-st2 geautomatiseerd. Met het automatiseren van de stuw kan een constanter peil worden gehanteerd. Tijdens verdere detaillering van de maatregelen - om te komen tot een uitvoeringscontract - wordt bekeken of het gebruik van zonnepanelen mogelijk is. Hiermee wordt gestreefd naar duurzaam inzetbaarheid van de stuwen. Ten opzichte van het Ontwerp-Projectplan is het streefpeil van stuw BZ35-st2 aangepast naar +21.82m NAP (was +21.85m NAP). Met deze aanpassing worden effecten op aangrenzende percelen voorkomen.
Klik hier om het principedetail te bekijken van de nieuwe stuw in watergang BZ37.
Nummer | Type stuw | Doorstroombreedte | Hoogste doorstroomhoogte | Laagste doorstroomhoogte | Streefpeil |
BZ37 | Nieuwe automatische stuw | 0,80 m | +21,80 m NAP | +20,81 m NAP | +21,73 m NAP |
BZ35-st2 | Schotbalk stuw wordt automatische stuw | 0,50 m | +22,22 m NAP | +21,28 m NAP | +21,82 m NAP |
19. Verwijderen vistrap
In 2005 is bij het beekherstel ten noorden van de Grijze Steen één vistrap aangelegd met tien treden. De vistrap is aangelegd om het bodemverval tussen beide trajecten op te vangen en tevens vispasseerbaar te houden. Omdat met uitvoering van maatregel 1 (aanleg nieuwe loop) ook de bodemhoogte van de Groote Beerze veranderd, is deze vistrap overbodig. Tevens is deze vistrap een belemmering voor het behalen van de gewenste stroomsnelheid (≥18cm / sec) in het kader van de KRW en N2000. Het gaat om tien treden die in de legger zijn opgenomen met het kenmerk BZ1-dr1 tot en met BZ1-dr10.
Klik hier voor een uitleg over de werking van de viewer
De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.
20. Aanbrengen voorde Groote Beerze
Zoals omschreven bij maatregel 24 zal dit project ook voorzien in het behoud en versterken van recreatieve verbindingen rondom de Groote Beerze. Om mogelijk te maken dat recreanten de beek kunnen oversteken, zijn er twee oversteken nodig. Deze nieuwe oversteken bestaan uit twee bruggen en één voorde. Omdat bruggen in dit geval geen waterstaatswerk zijn, is de aanleg ervan in de volgende paragraaf omschreven als maatregel 23. De aanleg van een voorde daarentegen is wel een waterstaatswerk. Deze voorde wordt aangebracht in de Groote Beerze ter gebruik voor de paardensport. Het betreft een voorde met een taludsteilte van 1:7 en een bodembreedte van 2 meter. De breedte van de voorde is 5 meter. De hoogte van de bodem van de beek en de voorde is gelijk aan elkaar, hierdoor vormt de voorde geen belemmering in de stroming van de Groote Beerze. Bij T1 is er een waterdiepte van 53 centimeter ter plaatse van de voorde.
Naast de voorde wordt een voetgangersbrug aangebracht, zie hiervoor maatregel 23.
Onderstaande afbeelding laten zien welk principe wordt nagestreefd.

Klik hier voor een uitleg over de werking van de viewer
De interactieve content hieronder is mogelijk niet toegankelijk.
21. Mitigerende maatregelen
Zoals toegelicht in paragraaf 'Effecten van het plan' is er een toenemende inundatie en grondwaterstijging op een aantal percelen. Deze maatregel bevat mitigerende maatregelen die in afspraak met de grondeigenaar worden uitgevoerd om de huidige situatie in stand te houden. Mitigerende maatregelen die worden genomen ten aanzien van de algemene zorgplicht in het kader van de Wet natuurbescherming en in het kader van de Monumentenwet (archeologie), zijn omschreven in Deel II van dit Projectplan.
Met de verschillende perceeleigenaren zijn de effecten van het plan besproken en zijn afspraken gemaakt om deze effecten te mitigeren of worden de eigenaren gecompenseerd. Percelen waarbij mitigerende maatregelen worden getroffen zijn onderstaand beschreven.
Het gaat om de navolgende maatregelen waarover afspraken zijn gemaakt:
-
Vrijwillige aankoop/ vrijwillige grondruil;
-
Technische maatregelen;
-
Financieel compenseren.
Ophogen percelen
Perceel HGL04K0601 (T.H.V. bz36)
Met name in de noordwesthoek van het perceel veroorzaakt dit project veel vernatting. Dit is tevens het laagste gedeelte van het perceel. De onderstaande afbeelding laat het lage deel duidelijk zien. Uit onderzoek is gebleken dat ophogen van dit gedeelte door het aanwezige kleigehalte en organische stofgehalte geen geschikte oplossing is. Om deze reden wordt, indien dit nodig blijkt, alleen lokaal en buiten deze lage zone opgehoogd. Met het lokaal ophogen behoudt het perceel buiten het lage gedeelte zijn huidige agrarische geschiktheid.
Voor het behoudt van de agrarische geschiktheid van het lage deel wordt onderbemaling aangebracht zodat het water ook bij hogere waterstanden in de Groote Beerze kan worden afgevoerd. Een put wordt aangebracht in de noordwesthoek. Deze put moet ervoor zorgen dat het water uit de greppels en het perceel richting de BZ36 wordt afgevoerd. Deze maatregel, onderbemaling, wordt uitgevoerd indien geen overeenstemming met de eigenaar wordt bereikt over uitruil van het lage gedeelte van het perceel.
Perceel HGL04K5
Onder droge omstandigheden kan de bovengrond worden afgezet, gevolgd door de ophoging waarbij gemengd wordt middels grof spitten, om gelaagdheid in het bodemprofiel op te heffen. Hierna wordt de ondergrond in profiel gebracht, met afschot naar de sloten en de bovengrond gelijkmatig teruggeplaatst. Na de werkzaamheden zal de bodem tijd nodig hebben om te kunnen herstellen, zodat er weer een stabiele bodemstructuur ontstaat. De ophoging vindt alleen plaats op de delen waar de grondwaterstijging groter is dan 5 centimeter. Op deze plekken wordt een dusdanige laagdikte aangebracht zodat de drooglegging gelijk blijft aan de huidige situatie.
Perceel MBD03H0312
Een relatief klein oppervlak in het zuidwesten van dit perceel dient te worden opgehoogd. De ophoging vindt alleen plaats op de delen waar de grondwaterstijging groter is dan 5 centimeter. Op deze plekken wordt een dusdanige laagdikte aangebracht zodat de drooglegging gelijk blijft aan de huidige situatie. Deze ophoging dient plaats te vinden onder te bouwvoor. De aanwezige gliedelaag dient gespit te worden met leemarm grof zand uit de ondergrond waarna het ophoogmateriaal kan worden opgebracht.
Aanbrengen drainage
Perceel BDL01L194
Peilgestuurde drainage wordt aangebracht op dit perceel om het huidig gebruik te kunnen handhaven. De drainage wordt aangebracht op een diepte van 70 centimeter onder maaiveld. Relatief ondiep om het uitzakken van grondwater te voorkomen. Door de drainagebuizen op 6 meter afstand van elkaar te leggen wordt voorkomen dat de grondwaterstanden in de winter tot aan maaiveld kunnen stijgen. Met de drainage kan het peil in de nieuwe situatie worden afgevlakt tot aan de huidige GVG (gemiddelde voorjaars grondwaterstand). De grondwaterstand mag niet lager zijn dan in de huidige situatie. De huidige GVG voor het perceel zijn onderstaand weergegeven.
Perceel HGL04K594 en HGL04K1
Langs de westzijde van deze percelen veroorzaakt dit project natschade over een zone van ongeveer 100 m. Deze natschade wordt gemitigeerd door deze zone op te hogen. Ophogen gebeurd middels egalisatie met materiaal van het hogere gedeelte van het perceel. De egalisatie gaat verder dan alleen het wegnemen van de effecten van het project. Op deze manier wordt de drooglegging van het lage gedeelte verbeterd en wordt het hogere gedeelte ook minder droogtegevoelig.
De aanleg van peilgestuurde drainage, in combinatie met een beperkte ophoging van de laagste delen, is opgenomen als terugvaloptie. De aanleg van peilgestuurde drainage moet ervoor zorgen dat het perceel in natte periodes kan afwateren. In het voorjaar en in drogere periodes kan vervolgens water worden vastgehouden om droogte te voorkomen. Dit is gewenst omdat de ondergrond bestaat uit grof zand en daardoor snel sterk drainerend werkt. Met de drainage kan het peil in de nieuwe situatie worden afgevlakt tot aan de huidige GVG (gemiddelde voorjaars grondwaterstand). De toekomstige GVG mag niet lager zijn dan in de huidige situatie. De huidige GVG voor het perceel zijn onderstaand weergegeven.
In overleg met de perceeleigenaar wordt nader bepaald welke van de voormelde maatregelen (financieel en planologisch) haalbaar en passend zijn en hoe die maatregel concreet tot uitvoering kan worden gebracht om de verwachte natschade afdoende te kunnen mitigeren.
22. Mitigerende maatregel: aanleg meestromende waterberging
Perceel HGL04K416, 417, 227 en 404 (t.h.v. BZ37)
Voordat de BZ37 de Westelbeersedijk kruist, treedt er toenemende inundatie op. Om deze inundatie op te vangen wordt er door de perceelseigenaar een kleinschalige meestromende waterberging aangelegd, parallel aan de BZ37.
Voor het aanleggen van deze waterberging worden de volgende handelingen verricht. De afbeelding geeft weer welke percelen worden ingericht en een extensief agrarisch gebruik krijgen.
-
Afgraven kleinschalige meestromende waterbering langs de BZ37. De waterberging wordt aangelegd in de vorm van een flauw talud. Het bergingvolume is afgestemd op een extreemafvoer van T10. De exacte afmeting en inrichting wordt nog bepaald in overleg met de perceeleigenaar.
-
Maaiveld afgraven voor vloeiende aansluiting op waterberging. Dit betekent dat ongeveer 20 meter geleidelijk wordt afgegraven en aansluit op het huidig maaiveld. De percelen gaan dienen als extensieve agrarische zone.
-
Het beheerpad met een breedte van vier meter komt aan de noord-oostzijde van de beek.