D. Grondwerk
D1. Afgraven maaiveld
In het plangebied zijn twee locaties waar het ambitie natuurbeheertype vochtig hooiland op ligt. Hier wordt het maaiveld afgegraven om de omstandigheden om dit te bereiken te verbeteren. Dit natuurbeheertype heeft namelijk baat bij een voedselarme nattere omstandigheid. De twee locaties betreffen de percelen net aan de zuidwestzijde van de Molenweg en het perceel ten zuiden het Wagenbroeksloopje.
Op basis van de hoogste grondwaterstand (GHG) en de hoogte van het maaiveld wordt hier tot 30 cm afgegraven, zie Figuur 1.5‑27 en Figuur 1.5‑28.
Door het afgraven in het beekdal wordt meer ruimte gecreëerd voor water in het beekdal bij piekbuien, water zal op deze percelen sneller buiten de oevers kunnen treden en gaan inunderen. De 5 meter obstakelvrije zone blijft op huidig maaiveldniveau liggen. Vanuit daar wordt het geleidelijk oplopend maaiveld ontgraven.

Figuur 1.5‑27 Afgravingen perceel ten zuiden van Molenweg

Figuur 1.5‑28 Afgravingen op perceel ten zuiden van Wagenbroeksloopje
Naast de afgravingen t.b.v. natuurontwikkeling wordt er op perceel BDL013002 ook afgegraven. Dit is onderdeel van de overeenkomst voor mitigerende maatregelen op de percelen BDL0H2999 en BDL0H3001, zie maatregel G2.

Figuur 1.5‑29 Afgraving perceel ten noorden van Het Bosch op BDL013002
D2. Klimaatbuffer realiseren
Aan de westzijde van Casteren in de hoek van de Kranenberg en de Gagelvelden wordt een klimaatbuffer in de vorm van een infiltratievoorziening gerealiseerd. Casteren heeft een gescheiden rioleringsstelsel en in de huidige situatie wordt regenwater via de sloten direct naar de beek afgevoerd. In het kader van ‘water vasthouden op de flanken’, komt het water in de nieuwe situatie eerst in de klimaatbuffer, waar het de tijd krijgt om te infiltreren in de bodem. De overzichtstekening van deze klimaatbuffer wordt in Figuur 1.5‑30 weergegeven en daarnaast is het ontwerp met de details en profielen opgenomen in bijlage A16.

Figuur 1.5‑30 Definitief ontwerp klimaatbuffer
D3. Ontgraven poelen
Op de percelen rondom camping De Ganzenhof, aan de Molenwegweg worden vijf poelen gegraven en in de EVZ-strook langs de BZ30 worden nog twee poelen gegraven. De oppervlaktes van de poelen zijn weergegeven in tabel.
Het aanleggen van poelen rondom de camping is voor het bereiken van de natuurdoelen niet strikt noodzakelijk (habitat voor beschermde amfibieën zal dit namelijk niet worden, omdat vissen als gevolg van overstromingen in de poelen terecht zullen komen), maar de toename van oeverlengte draagt wel bij aan het verbeteren van de algehele biodiversiteit in het gebied. Hier profiteren bijvoorbeeld vogels en kleine zoogdieren van. Uitgangspunt voor de bodemhoogte van de poelen is 50 cm onder de laagste grondwaterstand. Het talud aan de noordzijde wordt 1:10 en aan de zuidzijde 1:3.
De poelen langs de BZ30 vormen een kralensnoer voor amfibieën. Ze liggen ongeveer op 200 meter afstand van elkaar, zodat de amfibieën ze als stapstenen kunnen gebruiken om zich te verplaatsen. Hier geldt als uitgangspunt dat de bodemhoogte van de poelen 25 cm onder de GLG komen te liggen.

Figuur 1.5‑31 Locaties te ontgraven poelen rondom Camping de Ganzenhof

Figuur 1.5‑32 Locaties te ontgraven poelen langs de BZ30
Tabel 8 Overzicht oppervlaktes poelen
Locatie Ganzenhof Figuur 1.5‑ 31 | Oppervlakte | Locatie BZ30 Figuur 1.5‑ 32 | Oppervlakte |
Poel 1 | 725 m2 | Poel 6 | 775 m2 |
Poel 2 | 835 m2 | Poel 7 | 775 m2 |
Poel 3 | 2.330 m2 | ||
Poel 4 | 480 m2 | ||
Poel 5 | 1.075 m2. |
D4 Verwijderen drainage
Bij camping de Ganzenhof zit er in diverse percelen drainage die dienden voor het agrarisch gebruik van de percelen. Op het moment dat de percelen worden omgevormd naar natuur, komt de functie van de drainage te vervallen en dienen deze te worden verwijderd of buiten werking worden gesteld.

Figuur 1.5‑33 Te verwijderen drainage in roze gearceerd