B. Maatregelen watergangen

Eén van de doelen is een klimaatrobuust beekdal te realiseren. Dit doen we door meer water vast te houden en te infiltreren op de flanken van het beekdal. Wanneer het versnelt via sloten, greppels en watergangen naar de beek wordt afgevoerd, is het ook relatief snel het gebied uit. Om dit te voorkomen worden, waar mogelijk, greppels, sloten en watergangen verondiept en/of gedempt, zie Figuur 1.5‑10.

Figuur 1.5‑10 Maatregelen A- watergangen, sloten en greppels

B1. Verleggen bestaande A-watergangen

De loop van de bestaande A-watergangen, de BZ21 bij camping De Ganzenhof en de BZ30 (EVZ) worden verlegd. Hiervoor wordt een nieuwe watergang ontgraven op het nieuwe tracé en vervolgens de oude watergang gedempt.

Verleggen A-watergang BZ21

De BZ21 wordt t.o.v. het oude profiel vanaf de projectgrens tot aan de beek in de gehele lengte (585 meter) geleidelijk verondiept tot 30cm min maaiveld bij de beek. Daarnaast krijgt de A-watergang een nieuwe, meanderende ligging in het maaiveld en wordt de watergang daardoor bijna 400 meter langer. Het af te voeren water legt een langere weg af voordat het bij de Groote Beerze erbij komt, hierdoor krijgt het water meer tijd om te infiltreren in de bodem. Aan de noordzijde van de BZ21 blijft een obstakelvrije zone van 5 meter voor het waterschap beschikbaar, welke bereikbaar is via de camping De Ganzenhof.

Verleggen en inrichten EVZ van A-watergang BZ30

De A-watergang BZ30 wordt over een lengte van 285 meter in het bovenstroomse gedeelte tot aan de stuw verlegd met hetzelfde oppervlak als het huidige doorstroomprofiel, zie Figuur 1.5‑12. Het benedenstroomse deel wordt over een lengte van 550 meter vanaf de stuw tot aan de Groote Beerze t.o.v. het oude profiel geleidelijk verondiept tot 30cm min maaiveld, zie figuren Figuur 1.5‑13 t/m Figuur 1.5‑15. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de drainage van het noordelijke perceel die moet kunnen blijven functioneren. Met het huidige uitstroompeil naar de BZ30 is dat in deze combinatie niet mogelijk. In overeenstemming met de betreffende eigenaar wordt er peilgestuurde drainage aangebracht. De bestaande drainage wordt op een hoofddrain aangesloten en deze kan uitstromen in de BZ30, zie ook Maatregel G1.

Naast de hydrologische maatregelen, wordt de BZ30 ook als ecologische verbindingszone ingericht. Hiervoor wordt aan de zuidzijde van de watergang een natuurvriendelijke oever aangelegd. Hierbij wordt uitgegaan van een natuurlijke maaiveldverlaging, waarbij vanaf de GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) wordt ingezet met een flauwe oever naar maaiveld. De beplanting dient gericht aangeplant te worden en dienen er geen opgaande bomen in te staan, omdat het in een potentieel vogelweidegebied ligt. Aan de zuidzijde van de EVZ dient een obstakelvrije zone te worden aangehouden om de EVZ te kunnen beheren, maar ook tegen overhangend groen over naast gelegen landbouwpercelen.

Tabel 2 Wijzigingen te verleggen A-watergangen

Watergang

Lengte

Bodemh. bovenstr. Huidig

Bodemh bovenstr. Nieuw

Bodemh. benedenstr. Huidig

Bodemh. benedenstr. Nieuw

Profiel nieuw benedenstrooms

BZ21 (camping)

1057 m

23,80+ NAP

Geen wijziging

22,41+ NAP

22,84 +NAP (= 30cm – maaiveld)

Bodembreedte 1 meter, talud 1:2 en 1:2,5.

BZ30 (EVZ) bovenstrooms stuw

290 m

23,94+ NAP

Geen wijziging

23,35 +NAP

Geen wijziging

Als huidig profiel, zie profiel 9 Figuur 1.5‑12

BZ30 (EVZ) benedenstrooms stuw tot aan GB

550 m

22,89 + NAP

Geen wijziging

21,77 + NAP

22,65

(= 30cm – maaiveld)

Bodembreedte 1 meter, talud 1:4 en 1:4,5.

Onderstaand één profiel van de BZ21 en vier profielen voor de BZ30. De locaties van de profielen zijn opgenomen in Figuur 1.5‑2.

Figuur 1.5‑11 Verleggen en geleidelijk verondiepen BZ21, profiel 2

Figuur 1.5‑12 Verleggen en geleidelijk verondiepen BZ30, profiel 9

Figuur 1.5‑13 Verleggen en geleidelijk verondiepen BZ30, profiel 10

Figuur 1.5‑14 Verleggen en geleidelijk verondiepen BZ30, profiel 11

Figuur 1.5‑15 Verleggen en geleidelijk verondiepen BZ30, profiel 12

B2. A-watergang geleidelijk verondiepen

Naast het verleggen van watergangen worden ook bestaande A-watergangen in het huidige profiel aangepast. Deze worden geleidelijk naar de beek toe verondiept. Dit wordt toegepast op de volgende watergangen:

  • BZ22 Wagenbroeksloopje; Bodemhoogte benedenstrooms stuw 23,50mNAP. Bodemhoogte nabij de beek 50cm-mv, zie Figuur 1.5‑16 en Figuur 1.5‑17. Het wagenbroeksloopje moet voldoen aan het KRW-richtlijnen voor een R4-type beek met een stroomsnelheid van 0,18m/s, om dit te kunnen realiseren wordt er los van dit projectplan op een later moment een separaat ontwerp opgesteld. Dit ontwerp valt samen met de werkzaamheden aan de faunapassage en hemelwater afkoppelingen die onder de weg Gagelvelden gepland staan. Met deze maatregel van het verondiepen gaat de stroomsnelheid omhoog van 0,08m/s naar 0,12m/s.

  • BZ29 Watergang aan de zuidkant van de Voorbeemden.

  • BZ32 Aan de meest noordelijke zijde van het plan is de BZ32 gelegen. Vanaf stuw BZ32-st2 wordt de watergang tot aan de Groote Beerze verondiept over een lengte van 100 meter.

Tabel 3 Wijzigingen van de te verondiepen A-watergangen

Watergang

Lengte

Bodemh. bovenstr. Huidig

Bodemh bovenstr. Nieuw

Bodemh. benedenstr. Huidig

Bodemh. benedenstr. Nieuw

Profiel nieuw

benedenstrooms

BZ22 Wagenbroeks- loopje

685 m

22.72 + NAP

23.50 +NAP

22.25 + NAP

22.68 +NAP (= 50cm – maaiveld)

Alleen bodemhoogte wijzigt.

BZ29

714 m

22.97 + NAP

Geen wijziging

21,81+NAP

22,90+ NAP (= 30cm min maaiveld)

Bodembreedte 1 meter, talud 1:3 (noord) en 1:4 (zuid).

BZ32

100m

21,70 NAP

Geen wijziging

21,21+ NAP

22,07+ NAP(= 30cm min maaiveld)

Bodembreedte 1 meter, talud 1:4 (noord) en 1:4.3 (zuid).

Figuur 1.5‑16 Verondieping Wagenbroeksloopje bovenstrooms bij de Gagelvelden, profiel 7 (zie voor locatie Figuur 1.5‑10)

Figuur 1.5‑17 Verondieping Wagenbroeksloopje benedenstrooms bij Groote Beerze, profiel 8 (zie voor locatie Figuur 1.5‑10)

B3. Aanbrengen grindbanken

Om uitslijting in de Groote Beerze te voorkomen worden in de A-watergangen bij de uitmonding in de Groote Beerze, grindbanken aangelegd. Daarnaast zijn grindbanken ook aantrekkelijk voor de voortplanting van de beekprik. De beekprik gebruikt ze om eieren op af te zetten, waarna larven zich stroomafwaarts laten meedrijven tot ze zich op een geschikte plek met veel organische stof ingraven. Ze leven er tot ze volwassen zijn. De grindbanken worden toegepast bij de BZ21, BZ22 en de BZ30.

B4. Greppels dempen of verondiepen tot 0,3 m-mv

In het projectgebied liggen diverse sloten/greppels die zijn aangebracht door agrariërs ten behoeve van de afvoer van water. Een groot deel van deze watergangen wordt gedempt of minder diep gemaakt om meer water in de akkers en het bos te houden. Sloten/greppels aanpalend aan particuliere eigendommen worden niet gedempt tenzij hier overeenstemming over is.

B5. Afdammen greppels

In het plangebied liggen diverse greppels haaks op Groote Beerze. De meeste daarvan worden gedempt, maar er zijn er ook een aantal die worden verondiept, zie Figuur 1.5‑10. De te verondiepen greppels worden ook afgedamd, zie Figuur 1.5‑19, zodat ze niet meer direct in verbinding staan met andere watergangen. Hiermee wordt ook de afwaterende functie naar de Groote Beerze opgeheven. Een principeprofiel van een gronddam wordt weergegeven in Figuur 1.5‑18.

Figuur 1.5‑18 Principeprofiel gronddam