E. Groenstructuren en beplanting
E1 Realiseren nieuwe natuurbeheertypen in nieuwe NNB
De ambitiekaart natuurbeheertypen van Provincie Noord-Brabant geeft aan welke typen natuur zij op welke locatie gerealiseerd willen zien. Binnen traject 2a van de Groote Beerze zal in dit kader in totaal 154 hectare grond fungeren als natuur. Hiervan zal 60,6 hectare een nieuw natuurbeheertype krijgen. Het gaat hierbij om de volgende natuurbeheertypen:
Tabel 9 Te realiseren natuurbeheertypen
Natuurbeheertypen | Oppervlakte nieuw (m2) |
N03.01 Beek en bron | 3,0 ha |
N05.04 Dynamisch moeras | 6,2 ha |
N10.02 Vochtig hooiland | 13,5 ha |
N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland | 39,8 ha |
N14.01 Rivier- en beekbegeleidend bos | 5,1 ha |
Totaal | 67,6 ha |
Het nieuwe en bestaande bos ligt voor een belangrijk deel ook langs de nieuwe beek. Dit vormt een belangrijke voorwaarde om de doelen vanuit de Kaderrichtlijn Water te realiseren. Het gaat hierbij met name om de beschaduwing van het beekprofiel. Als gevolg van beschaduwing warmt het beekwater minder snel op. Dit heeft een positieve invloed op de zuurstofhuishouding in het water wat het beekleven weer ten goede komt. Bovendien ontstaat door de afwisseling van een ligging van de beek in open terrein en beschaduwd terrein afwisseling in het substraat. Substraat omvat niet alleen het bodemmateriaal (stenen, kiezel, grind, zand, klei of modder), maar ook de begroeiing van het water, afgestorven resten van planten (en dieren) en takken die van de oever af in het water zijn gevallen. Afwisseling hierin bevordert ook de situatie voor flora en fauna in de beek. De boomwortels zorgen namelijk voor een gevarieerde oever en voor schuilgelegenheid van macrofauna en vis.
E2 Aanbrengen beekbegeleidende beplantingen
Massale waterplantengroei wordt in langzaam stromende beken met name veroorzaakt door een combinatie van veel voedingsstoffen en veel licht, waarbij licht gezien wordt als de belangrijkste factor. Het beschaduwen van beken is dan ook een effectieve methode om de vegetatieontwikkeling terug te dringen, waarbij met name zware beschaduwing effectief is. Schaduw remt dus de groei van waterplanten in beken en helpt zo de onderhoudsfrequentie omlaag te brengen uiteindelijk naar een natuurlijke beek waar geen onderhoud meer hoeft plaats te vinden. Dit is mogelijk in een bosbeek of een gebied dat zodanig robuust is ingericht dat het de opstuwing door begroeiing op kan vangen. Om voldoende schaduw voor de beek te realiseren, zal enerzijds gericht worden op natuurlijke ontwikkeling van bosvorming en anderzijds op gerichte aanplant. Voor natuurlijke ontwikkeling is relatief veel tijd nodig om voldoende beschaduwing te realiseren. Om die reden worden op diverse plaatsen langs de beek bomen aangeplant om dit proces te versnellen. Ook door het voeren van extensief onderhoud aan een van de oevers wordt de ontwikkeling van houtopstand gestimuleerd.
Voor realisatie van nieuwe beplanting heeft het een duidelijke meerwaarde om schaarse en lokaal ontbrekende soorten van beekbegeleidende beplantingen terug te brengen in het landschap. Denk hierbij aan boomsoorten als haagbeuk, zoete kers en steeliep, maar bijvoorbeeld ook Gelderse roos, inlandse vogelkers en bepaalde wilgensoorten. Mogelijk kunnen passende inheemse halfschrale graslandsoorten (inclusief orchissen) na ploegen weer ingebracht worden via zaadmengsels. Indien ook ratelaar wordt gezaaid worden grassen in hun ontwikkeling en verspreiding geremd, omdat ratelaars (deels) parasiteren op grassen. Verder kan het geen kwaad om bossen waar mogelijk groepsgewijs uit te dunnen om ook hier soorten toe te voegen aan het bestaande spectrum. Dit biedt tevens ruimte aan natuurlijke verjonging en ontwikkeling van open plekken met nectarplanten als wilde frambozen, (bos)wilgen en kamperfoelie. Dit heeft onder voorbehoud van een juiste fasering en planning een positieve uitwerking op zowel beschermde als thans niet beschermde soorten van beekdalen.
E3 Inrichten EVZ Wagenbroeksloopje en BZ30
In traject 2a van de Groote Beerze wordt totaal 1,27 kilometer aan EVZ ingericht verdeeld over 2 locaties, namelijk het Wagenbroeksloopje (BZ22) en de BZ30.
-
BZ22 - 450 meter
-
BZ30 - 840 meter
In de huidige situatie loopt er een wandelpad langs het Wagenbroeksloopje. Als optimalisatie voor de EVZ, wordt hier een alternatieve route voorgesteld, zie maatregel F1, om zo verstoring van mens (en hond) op dit traject te verminderen.
De BZ30 ligt in de huidige situatie in een open landbouwgebied, wat ook een potentieel weidevogelgebied is. Om deze watergang in te kunnen richten als EVZ, maar geschikt te houden als weidevogelgebied, zal er gericht beplanting aan de zuidzijde van de watergang worden geplaatst. Van belang is dat het alleen struweelbeplanting betreft en geen opgaande bomen. Dit vanwege het weidevogelgebied.
E4 Aanplanten groenstructuren (houtwal / bomenrij/ bomenlaan)
Van oorsprong heeft de Groote Beerze in het traject van de Hoeve tot aan de Molenweg een beemdenstructuur. Een halfopen landschap met heel veel kleine perceeltjes, direct aan de beek gelegen die omgeven zijn met verschillende typen groenstructuren, zie Figuur 1.5‑34. Houtwallen, lanen en bomenrijen kwamen veelvuldig voor. Door de ruilverkaveling en schaalvergroting zijn veel van deze structuren verloren gegaan. Om het beekdal als coulisselandschap vanuit de beemdenstructuren opnieuw te accentueren, worden op diverse locaties haaks op de beek houtwallen, bomenrijen en nieuwe lanen aangeplant, zie bijlage 04 recreatie, natuur en landschapskaart.
E5 Afrastering en poorten

Figuur 1.5‑34 Beemdenstructuur in beekdal van Groote Beerze
Afrastering (palen met draad, circa 1m hoog) en poorten dienen te worden geplaatst als begrenzing tussen de wandelpaden en de aanliggende agrarische percelen. In het uitvoeringsontwerp wordt dit in overleg met de terreinbeheerders en grondeigenaren nader uitgewerkt.