Natuurinrichting

C1. Maaiveldverlaging

Op drie locaties binnen dit plangebied wordt het maaiveld verlaagd. De eerste locatie is toegelicht als maatregel A4. De overige twee staan onderstaand toegelicht.

Broekbos

Door het afgraven van een deel van perceel MDB03H134 wordt de voedselrijke bovenlaag verwijderd waardoor het perceel wordt verschraald. Naast dat dit lokale nutriëntenuitspoeling naar de beek verminderd biedt dit ook optimalere condities voor het realiseren van broekbos. Een van nature nat bos dat in beekdalen bestaat uit onder andere zwarte Els, berken en diverse onderbegroeiingen. De bouwvoor die hier wordt afgegraven heeft een hoogte van 30 centimeter en wordt deels verwerkt op de naastgelegen graanakker en bij het dempen van de beek.

Rondom nieuwe poel

De andere locatie waar maaiveldverlaging plaatsvindt is rondom een nieuwe poel (maatregel C2). Door de bouwvoor af te graven wordt het inspoelen van nutriënten in de poel voorkomen. De bouwvoor wordt gelijkmatig afgegraven, waarbij het vanaf bestaand maaiveld (0 centimeter ontgraven) afloopt richting de poel (40 centimeter ontgraven). Dit betreft een zone met een breedte van minimaal 3 meter waar de bouwvoor wordt verwijderd. Uitgaande van deze 40 centimeter ontgraving zit de toekomstige GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) op een diepte van 20 – 40 centimeter beneden maaiveld

C2. Aanleggen poel

Eén poel wordt gerealiseerd middenin het projectgebied, zie Figuur 22. Deze poel wordt niet gegraven, maar ontstaat door een klein gedeelte van de huidige Groote Beerze niet te dempen. Berekende inundaties treden niet met enige regelmaat (minder dan 1x per jaar) op wat een negatieve invloed op de poel beperkt. De GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) zit op deze locatie (in de toekomstige situatie) 60 – 80 centimeter beneden maaiveld. Beide poelen worden aangelegd voor algemene doelsoorten (Groene kikker, Kleine Watersalamander, Alpenwatersalamander en algemene libellen soorten etc.). Zie figuur 21 voor de ligging van deze poel.

Figuur 22 Principeprofiel poel

Op het meest noordelijke perceel binnen het projectgebied (MDB03961) wordt in het nieuwe bloemrijke grasland (maatregel C4) een poel aangelegd. Rondom de poel wordt de grond verschraald door een deel af te graven (Figuur 23), zoals beschreven bij maatregel C1. De aanleg van deze poel geeft invulling aan de inrichting van het Natuurnetwerk Brabant en draagt bij een leefgebied en een kleinschalig netwerk aan landschapselementen in het gebied. De GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) ligt op deze locatie (in de toekomstige situatie) 60 – 80 centimeter beneden maaiveld.

Figuur 23 Principeprofiel poel noord

C3. Aanbrengen beekbegeleidende beplanting en bos

Voor het goed functioneren van de beek is beschaduwing van de beek noodzakelijk. Deze beschaduwing is van belang omdat het zorgt voor lagere watertemperaturen, mindere groei van waterflora en hierdoor bijdraagt aan vermindering van onderhoud. Daarom wordt er naast de nieuwe meanderende trajecten beekbegeleidende beplanting aangeplant. Deze aanplant wordt afgewisseld door zones waar spontane ontwikkeling mogelijk is. De locaties waar geen beplanting is gewenst zijn bepaald op basis van de obstakelvrije zone én specifiek voor één locatie om openheid in het beekdal te behouden (zie Figuur 24).

C4. Inzaaien bloemrijk grasmengsel

Perceel MDB03H961, geheel benedenstrooms van dit traject, wordt als natuur ingericht door de aanleg van een poel (maatregel C2) en door het in te zaaien met een bloemrijk grasmengsel. Hierdoor ontstaat een natuurperceel dat niet alleen aantrekkelijk is voor de flora en fauna, maar gezien de uitstraling ook voor bewoners en recreanten van het gebied. Dit past binnen de inrichting van het Natuurnetwerk Brabant.

C5 Aanleggen graanakker

Op hetzelfde perceel (MDB03H134) waar ook maaiveldverlaging plaatsvindt (zie maatregel C1) wordt op de andere (hogere) helft van het perceel een graanakker gerealiseerd. Hiervoor wordt het perceel geploegd en ingezaaid. Hiermee ontstaat er foerageergebied voor de aanwezige fauna in het gebied.

Figuur 24 Overzicht van de natuurinrichtingsmaatregelen