Effecten op de omgeving

In deze paragraaf wordt ingegaan op inpassing in de omgeving en de effecten op belanghebbenden.

Als gevolg van het verkleinen van het profiel van de Groote Beerze neemt de inundatie in het beekdal toe. Het gaat vooral om percelen die reeds zijn verworven of in eigendom zijn van het Waterschap of haar partners. Ook op enkele particuliere percelen vindt een toename plaats van inundatie. Voor deze percelen worden afspraken gemaakt met de eigenaren over mitigerende maatregelen of financiële compensatie. In de komende tijd worden er nog gesprekken gevoerd. Onderstaand is weergegeven welke particuliere percelen inundatie ondervinden en waardoor de inundatie wordt veroorzaakt.

Inundaties

Locatie 1

Figuur 28 Inundaties huidig en toekomstige situatie
Figuur 29a Inundaties benedenstrooms van de Broekeindsedijk van huidige situatie
Figuur 29b Inundaties benedenstrooms van de Broekeindsedijk van toekomstige situatie

Het versmallen van het profiel ten noorden van de Broekeindsedijk zorgt ervoor dat perceel MDB03H906 eerder zal gaan inunderen. In de huidige situatie is dit het geval bij een T50 situatie (afvoer die 1 keer per 50 jaar voorkomt). In de toekomstige situatie is dit het geval bij een T25 situatie (afvoer die 1 keer per 25 jaar voorkomt). Zoals Figuur 29 laat zien zal een deel van het perceel vanaf een T10 situatie inunderen.

Locatie 2

Zowel de versmalling van de huidige loop als de aanleg van de nieuwe meander benedenstrooms, zorgen voor een toename van inundatie op deze locatie. De woning, bijgebouwen en elektriciteitshuisje aan Schepersweg zijn in zowel de huidige situatie alsook in de toekomstige situatie van belang als het gaat om inundaties. In de huidige situatie inundeert de Groote Beerze aan de westzijde bij een T50 situatie. In de toekomstige situatie lijkt dit op basis van de uitkomsten uit de hydrologische berekeningen het geval bij een T10 situatie. Uit een nadere analyse van de waterpeilen bij een dergelijke situatie (19,60m +NAP) blijkt dat de westoever een hoogte heeft van >19,80m +NAP. Uit de metingen blijkt dat de drempelhoogte van de het elektriciteitshuisje 19,99m +NAP is. Kijkend naar het waterpeil bij een T100 situatie (19,85m +NAP) zijn ook in deze extreemsituatie geen effecten op de bebouwing (>20,0 +NAP) te verwachten.

Inundatie van de Schepersweg is eveneens niet aan de orde, omdat de weg met een hoogte van 20,08m +NAP voldoende hoog is gelegen. Dat Figuur 28 anders doet vermoeden heeft te maken met de grote van de grids (cellen), waardoor een gemiddelde hoogte wordt aangehouden. Figuur 30 en Figuur 31 geven in detail de inundaties weer.

Zoals omschreven bij de maatregelen wordt een damwand aangebracht in de westoever op deze locatie. Hiermee dient uitspoeling van de oever (verder dan de kadastrale grens) te worden voorkomen.

Figuur 30 Inundaties t.h.v. de Sint Sebastiaanshoeve in huidige situatie
Figuur 31 Inundaties bij St. Sebastiaanshoeve in toekomstige situatie

Bebouwing aan de Straatsedijk nummer 6 ondervindt geen effecten aangezien de hoogteligging voldoende is ten opzichte van de berekende waterpeilen. Wel inundeert bij een T10 situatie de lagergelegen rand van perceel MDB03H960 waar dit in de huidige situatie alleen het geval is bij een T100 situatie, zie Figuur 32.

Figuur 32a Inundaties t.h.v. de Straatsedijk in huidige situatie
Figuur 32b Inundaties t.h.v. de Straatsedijk in de toekomstige situatie

Locatie 3, 4 en 5

Locatie 3, 4 en 5, (zie overzichtskaart van Figuur 28) zijn percelen die worden doorsneden door de bestaande meander. In de toekomstige situatie zal hier het water eerder buiten haar oevers treden. Hier vinden veranderingen plaats op natuurterreinen. In alle gevallen gaat het om natuurpercelen, hiervoor geldt er geen NBW-norm (Nationaal Bestuursakkoord Water). Dit betekent dat er geen mitigerende maatregelen noodzakelijk zijn.

Grondwaterstand

De negatieve effecten in grondwaterstand, voornamelijk de GHG en GVG, zijn het gevolg van twee maatregelen:

  • Door het ontgraven van twee nieuwe meanders daalt plaatselijk de grondwaterstand met gemiddeld 20 á 30 centimeter. Dit is een logisch gevolg van het verplaatsen van een drainerende watergang (dempen huidige loop en aanleg meander). Ondanks de minimale daling van de grondwaterstand worden deze meanders aangelegd om de doelstellingen uit de KRW (stroomsnelheid, natuurlijk verhang, morfologische processen) te behalen.

  • Het verwijderen van de twee vistrappen draagt bij aan het verkrijgen van een natuurlijk verhang en een hogere en constantere stroomsnelheid in de Groote Beerze. Door het verwijderen van de opstuwende treden daalt het waterpeil plaatselijk. Dit heeft ook zijn invloed op de grondwaterstand van naastgelegen gronden. De uitkomsten van de grondwaterberekeningen laten dit lokaal effect ook zien.

  • Op enkele plekken is een verhoging van de grondwaterstand te zien, vooral in de GHG-situatie. Dit is het gevolg van het verplaatsen van de dammen en het dempen van de huidige loop van de Groote Beerze.

Figuur 33a Verschilkaart grondwater GHG (huidig t.o.v. toekomstig)
Figuur 33b Verschilkaart grondwater GVG (huidig t.o.v. toekomstig)