Verantwoording en keuzes in het project

Ter vormgeving en onderbouwing van de planvorming is een hydrologische (model)onderzoek uitgevoerd. Een tijdsafhankelijk grondwatermodel is ontwikkeld op basis van gegevens van DoRegMod2014. Voor het oppervlaktewater is gebruik gemaakt van SOBEK-modellen. Aan de hand van beide modellen zijn onder andere de huidige en toekomstige situaties (inclusief diverse scenario's) bestudeerd.

Op basis van de hydrologische uitkomsten is er toegewerkt naar twee inrichtingsvarianten. Deze twee varianten zijn verder uitgewerkt en aan het bestuur van het waterschap voorgelegd. In de basis verschillen de varianten niet veel van elkaar. Echter op een cruciaal onderdeel voor een robuust beekdal is er wel degelijk verschil. Zo wordt bij de eerste variant (minimaal ontwerp, beekherstel en Natura 2000) verder gewerkt op de huidige situatie wat wil zeggen dat de hoogwatergeul t.h.v. de bestaande meanders blijft behouden. Dit zorgt ervoor dat de hoogwatergeul wordt benut wanneer er piekafvoeren optreden. Effecten op de omgeving worden hierdoor grotendeels al opgevangen door het afvoeren middels deze hoogwatergeul conform voorliggend Projectplan.

De tweede variant (maximaal ontwerp – beekherstel, Natura 2000 en water vasthouden in het systeem) zorgt voor een natuurlijker beekdal waarbij de volledige hoogwatergeul wordt verondiept. Bij piekafvoeren zou dit betekenen dat een groter deel van beekdal wordt benut om het water tijdelijk vast te houden, en niet snel af te voeren zoals het geval bij de eerste variant. Deze variant zorgt echter voor dusdanige effecten op de omgeving – inundatie op percelen bovenstrooms de Broekeindsedijk (Westelbeersbroek) die niet in eigendom zijn – dat medewerking van grondeigenaren essentieel is voor het slagen van deze variant.

Uiteindelijk is ervoor gekozen de eerste variant tot uitvoering te brengen. Hiermee wordt gestreefd naar het behalen van de KRW doelen en uitvoering van de maatregelen binnen de gestelde termijn. Gelijktijdig worden er gesprekken gevoerd met grondeigenaren waarvan medewerking nodig is voor uitvoering van de tweede variant. Wanneer blijkt dat alle grondeigenaren mee willen en kunnen werken aan deze tweede variant, dan is het mogelijk deze alsnog uit te voeren door het verondiepen van de hoogwatergeul en het verlagen van de gronddammen. Of te wel; geen onomkeerbare maatrelen worden met variant 1 genomen die een latere uitvoering van variant twee in de weg staan. Hiervoor zal wel opnieuw een Waterwetvergunning moeten worden afgegeven.

Tabel 9 Onderbouwing van de keuzes

Verandering

Verantwoording keuze

Beekherstel Groote Beerze, door versmallen watergang en hermeandering

- Creëren van gewenste stroomsnelheid door hermeandering (natuurlijk verhang, toename lengte van de beek);

- Hydrologisch herstel van het gebied, randvoorwaardelijk voor behalen N2000 instandhoudingsdoelstellingen, KRW en tegengaan verdroging;

- Afvlakken extreemafvoeren, beekdalbrede benadering zorgt voor meer ruimte voor inundatie en opvangen water in het systeem i.p.v. afvoeren;

- Natuurlijker karakter en meer verbondenheid met beekdal

- Nieuwe ligging is gebaseerd op historische ligging van de beek (rond 1900), aangepast op huidige grondposities, grondgebruik, habitats en ecologische- en hydrologische randvoorwaarden.

Aanbrengen duiker

Hiermee wordt de waterafvoer van watergang OWL10607 naar de Groote Beerze gewaarborgd.

Verplaatsen dammen

Hiermee wordt het waterpeil in de hoogwatergeul hoger, waardoor de hoogwatergeul een minder drainerend effect op de omgeving heeft wat gunstiger is voor het grondwaterpeil.

Verwijderen vistrappen

Herstellen natuurlijk verhang wat bijdraagt aan het realiseren van de gewenste stroomsnelheid (KRW doelstelling)

Vastzetten stuwpeil

Door het vastzetten van het peil wordt de wateraanvoer in de Groote Beerze leidend.

Plaatsen, vervangen en verplaatsen bruggen

Het passeren van de beek zorgt voor een verbinding van bestaande recreatiepaden en meer beleving van de beek

Natuurinrichting m.b.v. maaiveldverlaging, aanleggen poel, aanbrengen bos, struweel en beekbegeleidende beplanting.

Versterken landschappelijke inrichting en ecologische verbindingen. Tevens zorgt de beplanting voor beschaduwing van de beek. Noodzakelijk voor lagere watertemperaturen en verminderde plantengroei in de beek.